Een kandidaat van 64 jaar
Al 64 jaar oud was kandidaat C. den Otter toen hij beroepen werd als parttime predikant voor het zorgcentrum ”t Huys te Hoecke” in Puttershoek. Op het moment dat predikanten in de Hervormde Kerk met emeritaat gaan, werd hij voor de eerste maal in het ambt bevestigd. Afgelopen zaterdag was dat tien jaar geleden. „Ook over tien jaar preken is het bloed der verzoening nodig.”
Op 2 januari hoopt ds. Den Otter 75 jaar te worden. Het was de bedoeling om de werkzaamheden wat af te bouwen. „Ik had gedacht het iets rustiger aan te gaan doen. Het afgelopen jaar heb ik ongeveer honderd kerkdiensten geleid, soms wel eens driemaal per zondag. Voor het nieuwe jaar heb ik al weer zo’n zeventig preekbeurten genoteerd. Er zijn in de afgelopen tien jaar in veel gemeenten banden gevallen. Dan zeg je niet zo gemakkelijk „nee” als je gevraagd wordt. Het valt mij niet mee om er een punt achter te zetten.”
Den Otter had in zijn geboorteplaats Rotterdam de hts gevolgd. Als ingenieur Weg- en waterbouw zwierf hij 28 jaar lang de wereld over. „De indrukken van al die reizen komen nu nog wel eens ter illustratie in mijn preken voor. Je preekt over Lukas 2 anders als je zelf in Bethlehem bent geweest.”
Theologie
Ongedacht werd Den Otter voor de keus gesteld of hij vervroegd wilde uittreden. Hij koos ervoor om zijn functie neer te leggen. „Maar ik was nog veel te vitaal om niets te gaan zitten doen. Ik wilde iets doen, iets anders, iets zinnigs. Ik wilde m’n dagen niet in ledigheid doorbrengen.”
Den Otter ging weer studeren. Theologie deze maal. „Het kwam helemaal niet in me op om predikant te willen worden. Als ze me twintig jaar geleden gezegd hadden dat ik nog eens op de preekstoel zou komen, had ik ze allemaal naar de dokter verwezen. Maar Gods wegen bleken hoger te zijn dan de mijne.”
Eerst volgde de 58-jarige Den Otter de vooropleiding Grieks en Latijn. „Het was mijn slechtste jaar. Om het studiepeil bij te houden, ging ik om twee uur ’s nachts naar bed en stond ik om zes uur ’s morgens weer op. Het was onstellend hard werken.” Aan de Rijksuniversiteit Utrecht deed Den Otter theologie. „Ik zat weer met jongelui in de collegebanken. In het begin zagen ze mij nog wel eens voor de docent aan. Dan vroegen ze me: Meneer, hoe zit dit, of hoe zit dat?” Dan zei ik: „Jongens, ik weet net zo weinig als jullie.”
Knagen
„Theologie studeren bleek in mijn geval knagen aan mezelf. Het pakte me, liet me niet meer los. Ik werd gegrepen door dingen uit de Bijbel die ik nog nooit eerder had gezien. Er ging een wereld van rijkdom voor me open. De bekendste bijbelse geschiedenissen gingen als een bloem voor me open. Het vanzelfsprekende van de dingen was eruit weggevallen. Ik leerde nadenken over mezelf, over de zin van mijn eigen leven.”
In een paar jaar tijd groeide het verlangen om het Evangelie door te geven. „Ik wilde het aan iedereen vertellen!” Een van Den Otters medestudenten bracht hem nog wel even in verwarring. „Iemand vroeg plotseling: „Zeg, Cees, heb jij wel een roeping om predikant te worden?” Ik dacht: „O, een roeping? Heb ik wel een roeping? Maar op wonderlijke wijze wordt ieders leven bestuurd.”
In september 1990 deed Den Otter zijn doctoraal examen en zijn kerkelijk examen, enkele weken later zijn colloquium. Daarmee was hij toegelaten tot de evangeliebediening in de Nederlandse Hervormde Kerk.
Kracht
Vanuit Puttershoek kwam de vraag of kandidaat Den Otter als parttime predikant wilde bijstaan in het ouderenpastoraat. „Puttershoek was mij goed bekend, want ik had daar stage gelopen bij ds. H. O. Molenaar, aan wie ik veel te danken heb.”
Van 1992 tot 1994 was ds. Den Otter daarnaast predikant in Cillaarshoek. Van 1996 tot 2000 was hij werkzaam als bejaardenpastor in Krimpen aan den IJssel en vanaf 1998 tot heden werkt hij als predikant in het zorgcentrum ”De Hoge Weide” te Strijen.
Tweeling
„Je bent dan wel 64 jaar, maar je bent wel voor het eerst predikant. Alles doe je dan voor het eerst. Je eerste trouwdienst, je eerste doopdienst, je eerste rouwdienst. Je kunt nergens op terugvallen. Het was me een wonder dat het allemaal ging. Dat heb je niet vanzelf. Het heeft me zeer ontroerd dat ik de tweeling van mijn eigen dochter heb mogen dopen.”
Als bejaarde pastor werkt ds. Den Otter tussen de bejaarden. „Dat heeft voordelen, voor mezelf en voor de bejaarden. Er is niets wat ze me vertellen waarvan ik zeggen moet: „Hé, dat ken ik niet.” Ik begrijp ze, weet waarover ze spreken. Ik ken ook de moeiten van het leven. Niemand kent alleen maar rust en vrede; iedereen heeft de wind wel eens tegen, overal is wel eens golfslag, er is wel eens storm. Ik begrijp ouderen als ze over zulke dingen praten. Oudere mensen staan aan de zijlinie van het leven, maar hebben juist daardoor onze aandacht nodig.”
Drieëenheid
Waar was het tien jaar lang om begonnen? Wat was het beoogde doel? „Elke zondag heb ik de oproep tot geloof en bekering gepreekt. Ik heb wel eens ergens uitgeroepen: „Mensen, bekeert u, bekeert u toch!” Toen zei een ouderling: „Dominee, dat kan de mens niet. Dat mag u dus niet meer zeggen.” Ik weet ook wel dat de mens van zichzelf daartoe niet in staat is, en dat daarvoor de hand des Heeren nodig is. Bekering zal altijd van Gods zijde moeten komen. Maar de oproep tot bekering blijft daarmee nog wel een bijbelse opdracht. God wil erom gebeden zijn. En Hij laat geen bidder staan. We mochten wel meer onze afhankelijkheid beseffen. De mens stelt zo weinig voor; we vinden onszelf wel flink, maar we zijn helemaal niet flink.”
Elke preek moet uitlopen op Christus, zegt ds. Den Otter. „Naar Christus, daar moet het heen. Als we onderweg blijven steken, dan is het niet goed.”
Maar, om van een verloren zondaar een behouden zondaar te maken, daarvoor is toch de Drieënige God nodig! Ook de Geest is toch, samen met de Vader, en samen met de Zoon, een waarachtig en eeuwig God? „Dat is zeker waar. Het valt me wel eens op dat er zo weinig om de Heilige Geest wordt gebeden. Wat doen we zonder de Geest? Niets, helemaal niets. Het valt me ook wel eens op dat het begrip van God als Rechter ook zo weinig gehoord wordt. We hebben wel een liefderijke God, maar ook een God van recht en gerechtigheid.”
Golfslag
Wat was de grootste golfslag in tien jaar predikantschap? „Het kerkelijke gekrakeel. Daar word ik wel eens moedeloos van. Dat heeft me erg teleurgesteld. Soms weet ik met mezelf geen raad. Je zou er somber van worden. Maar somberheid op de preekstoel? Op de kansel is het alsof alle naargeestigheid wijkt. Het Woord is niet somber. Het Woord wijst de weg naar licht en leven.”