Platform voor kerkelijk gesprek
Een platform bieden voor het kerkelijk gesprek. Dat beoogt de stichting Leidse Lezingen, die morgen haar 25e jubileumdag viert. „Het kerkelijk gesprek zou veel meer gevoerd moeten worden, juist ook om als kerk de verschillende richtingen vast te houden”, aldus voorzitter dr. Herbert Wevers.
DEN HAAG – Een platform bieden voor het kerkelijk gesprek. Dat beoogt de stichting Leidse Lezingen, die morgen haar 25e jubileumdag viert. „Het kerkelijk gesprek zou veel meer gevoerd moeten worden, juist ook om als kerk de verschillende richtingen vast te houden”, aldus voorzitter dr. Herbert Wevers.
Het idee van de Leidse studiedagen is ontstaan vanuit een contact tussen prof. dr. A. van de Beek, destijds hoogleraar dogmatiek in Leiden, en Herbert Wevers, een van de laatste promovendi van prof. dr. H. Berkhof. „We wilden iets neerzetten van een gesprek onder de alumni van de Leidse theologische faculteit, om elkaar toch te blijven treffen. Inmiddels heeft het initiatief door middel van de studiedagen een brede, landelijke uitstraling gekregen.”
De eerste ”Leidse lezing” ging over Van de Beeks boek over het lijden, getiteld ”Waarom?”. Het vormde de opmaat van een reeks afwisselende studiedagen met onderwerpen als de verzoening, de incarnatie, het ietsisme, het spreken van de kerk in de samenleving, de werking van de Heilige Geest in de westerse cultuur en de uitdaging van de islam. Dat laatste was een onderwerp uit 2003, direct na de aanslagen in de Verenigde Staten.
„We wilden geen hypeachtige thema’s brengen”, zegt dr. Wevers, „maar wel onderwerpen die in de actualiteit van kerk en theologie staan. Zo reageren wij bijvoorbeeld niet direct op opvattingen van K. Hendrikse of F. Kruize, maar de thematiek daarvan willen we wel aan de orde stellen. Het gaat ons om klassieke thema’s in kerk en theologie, maar we begeven ons ook op het grensvlak van Evangelie en cultuur. Dat onderscheidt ons van bijvoorbeeld de Utrechtse Studiedagen, die enkel over theologie gaan.”
Hoogtepunt van de Leidse lezingen was de bijeenkomst ”Jezus bij hoog en laag” in 1999, waar H. M. Kuitert en A. van de Beek elkaar kritisch bevroegen naar aanleiding van hun werken ”Jezus, nalatenschap van het christendom” en ”Jezus Kurios”. Wevers: „Het was een dag met ruim 500 bezoekers, het onbetwistbare hoogtepunt. Ze kwamen uit het hele land. Sindsdien schommelt het aantal bezoekers rond de 100. Er is tegenwoordig ook veel meer aanbod.” Na elke studiedag verscheen een bundel.
De belangstelling voor de studiedagen komt uit de breedte van de kerk, zegt dr. Wevers. „Van remonstrants, katholiek tot confessioneel en de Gereformeerde Bond.” Die variëteit blijkt tijdens de discussie met het publiek, maar ook uit de sprekerskeuze.
Criterium voor de referenten is dat ze expertise in huis hebben over hun onderwerp, zegt dr. Wevers. „De lezingen zijn over het algemeen van flink niveau, bestemd voor predikanten, studenten en in het algemeen theologisch geïnteresseerden. We zijn voorstander van stevige theologie en een stevige aanpak.”
Dr. Wevers merkt in de kerk dat de belangstelling voor inhoudelijke vragen van de theologie weer toeneemt. „Er is duidelijk een wending naar een meer klassieke beoefening van de theologie, wat tot uitdrukking komt in benoemingen aan theologische faculteiten.”
Ook zelf is Wevers van vrijzinnig naar orthodox gegroeid. Hij is voorzitter van de afdeling Schrift en belijden van de Confessionele Vereniging. Zijn hoofdbaan is regionaal kerkadviseur Zuid-Holland van de Protestantse Kerk in Nederland. In die hoedanigheid komt hij veel op kerkelijke vergaderingen. „Je merkt dat men in kerkelijk Nederland de schaamte voorbij is. Er wordt weer serieus over God en ook over de ervaring van Hem gesproken. We zijn als Protestantse Kerk te lang met de organisatie bezig geweest. Het wordt nu tijd om in te zetten op de inhoud.”
De studiedagen willen een platform scheppen waarop dit kerkelijk gesprek mogelijk wordt. „Het is belangrijk dat de verschillende stromingen binnen de kerk met elkaar in gesprek gaan en elkaar vasthouden. De kerk wordt kleiner, maar we zijn ervan overtuigd dat God Zijn kerk niet loslaat. Voor ons betekent dat de opdracht om de onderwerpen die ons vanuit de Bijbel en traditie worden aangereikt aan de orde te stellen en die opnieuw te belijden.”