Berlijns oudste protestantse kerk is nu vooral leeg
BERLIJN – Een keuze tussen de grote, met bezienswaardigheden volgestopte Berlijnse Dom en de lege, kale Parochialkirche kán niet in het voordeel van de laatste uitvallen. En toch is de Parochialkirche veel meer kerk dan iedere andere kerk in Berlijn.
Je moet hem echt zoeken. De oudste protestantse kerk van Berlijn, gelegen vlak bij de restanten van de oude stadsmuur van de stad, is weggestopt tussen de bebouwing. Ooit was de toren reeds van ver te zien. Maar sinds de Tweede Wereldoorlog heeft de kerk geen toren meer. Je kunt trouwens zonder overdrijven zeggen dat de kerk tijdens een bombardement met brandbommen op 24 mei 1944 van ál z’n versieringen werd beroofd. En juist daarom is het zo’n prachtige kerk.
In 1695 werd begonnen met de bouw van de eerste nieuwe kerk voor de protestantse gemeente van Berlijn. Op 15 augustus 1695 legde Friedrich III de eerste steen voor het gebouw dat ontworpen was door architect Johann Arnold Nering. In de steen was een houder aangebracht waarin een Bijbel en een catechismus gelegd werden. Twee maanden later stierf Nering en moest Martin Grünberg het werk van hem overnemen. Omdat Grünberg kostenbesparingen moest doorvoeren, versoberde hij de oorspronkelijke bouwplannen aanzienlijk.
Rampspoed leek de kerk te achtervolgen. Op 27 september 1698 stortte het dak van de kerk in omdat de constructie van het gebouw de toren niet kon dragen. Ondanks die ramp werd de kerk –zonder toren– in 1703 toch in gebruik genomen. De toren werd pas later gebouwd, nadat koning Friedrich I de kerk in 1713 een carillon schonk.
Ruim 200 jaar deed het gebouw dienst als kerk. Tot op 24 mei 1944 brandbommen het godshuis grotendeels verwoestten. In 1946 werd een noodkerk ingericht. Maar goed kwam het niet meer met de Parochialkirche. In 1961 werd de laatste eredienst in het gebouw gehouden en vanaf 1970 diende de kerk als tentoonstellingsruimte. Restauratie van kerken had in de DDR-tijd geen prioriteit. In 1988 kreeg het gebouw een nieuw dak en sinds 1991 werd de kerk stapsgewijs weer gerestaureerd. In 2012 moet zelfs de toren herbouwd zijn.
Inmiddels staan de kerkdeuren iedere dag weer open. Het gebouw is een oase van rust, ruimte en leegheid in een hectische wereldstad. Het interieur is leeg, op een aantal banken, een altaartafel en een groot kruis dat aan het plafond in het koor hangt na. De muren zijn niet gestuukt en een orgel is er niet. Maar de kerk is er zeker niet minder kérk om. Hier triomferen ruimte en rust. Door de open deur waait soms wat vogelgezang naar binnen, maar dat is het wel. Niets leidt hier af van waar het in een kerk eigenlijk om moet gaan.
Het kruis dat in het koor hangt, samengesteld uit schroot dat overbleef na het bombardement op de kerk in 1944, zegt trouwens meer over de geschiedenis van stad en kerk dan het dikste boek ooit zeggen kan. Berlijn is gewond en de Parochialkirche is dat niet minder. Maar juist doordat die wond niet is gecamoufleerd, is deze kerk een kerk met een boodschap gebleven.
Een kruiskerk, zelfs in bouwkundige zin.
Dit is het derde deel in een serie over gebedshuizen in Berlijn.