Ds. Droogers: Veertig jaar herder met herdershond
Een grote, langharige Engelse herdershond komt vanuit de kamer naar de voordeur. Ds. P. J. Droogers is een echte hondenliefhebber. „Een herder hoort een herdershond te hebben.”
De hervormde emeritus predikant uit Werkendam was op tweede pinksterdag veertig jaar predikant. Gedurende zijn hele predikantenloopbaan heeft hij gezelschap gehad van een hond: in de eerste jaren een Belgische herder, later een ”English sheepdog”.In Wilnis, zijn eerste gemeente, kwam zijn trouwe viervoeter een keer al snuffelend tijdens een dienst de kerk in. In Hillegersberg nam het echtpaar Droogers –op veler verzoek– de hond mee naar de Bijbelstudiegroep.
De emeritus predikant houdt van de natuur, evenals zijn vrouw. „We gaan herhaaldelijk in de Biesbosch, hier vlakbij, wandelen. Dan neem ik steevast een verrekijker mee. In de natuur, Gods schepping, zien we Gods macht en kracht.”
Biologisch
Ds. Droogers voegt eraan toe dat hij het jammer vindt dat er, ook in christelijke kring, niet altijd goed met dieren wordt omgegaan. „De zorg voor dieren in de landbouw is verworden tot een bio-industrie. In de Bijbel staat dat de rechtvaardige het leven van zijn dieren kent.”
De predikant begrijpt dat de schaalvergroting in de landbouw moeilijk tegen te houden is. Toch zou hij graag zien dat mensen dierwaardiger met hun vee omgaan. Hij is dan ook een voorstander van het eten van biologisch vlees.
Paulus Johannes Droogers, op 15 mei 1938 in Oud-Vossemeer geboren, maakte de natuur ook op een andere manier mee: in 1953 tijdens de ramp. Het water bereikte het Thoolse dorpje niet, „maar er werd wel veel vernield.” Aan de overkant van de Eendracht –tussen het eiland Tholen en Brabant– was een ware binnenzee ontstaan. „De natuur was een bedreiging geworden.”
Al jong voelde hij de roeping om predikant te worden. „Het Woord van God te verkondigen was mijn begeerte.”
In zijn lagereschooltijd verdrong hij die gedachten. Dat had tot gevolg dat hij op zijn 25e, na zijn mulo-opleiding en het vervullen van de militaire dienstplicht, weer in de schoolbanken zat, tussen studenten die veel jonger waren dan hij. In 1970, op de leeftijd van 32 jaar, deed ds. Droogers intrede in zijn eerste gemeente, Wilnis.
Bach
In zijn preken benadrukt de predikant zowel het verbond als de bevinding. „De verbondsmatige theologie van Woelderink is me bijgebleven, absoluut geen dorre theologie. Het gaat om het ondervinden van de genade van God aan je ziel. Dat vind ik trouwens ook terug in de muziek van Bach.”
Muziek, vooral klassieke, is zijn tweede hobby. „Tegenwoordig hoor ik, tijdens en na de dienst, veel opwekkingsmelodieën op het orgel. Die melodieën zijn meestal muzikaal niet hoogstaand en de tekst van veel liederen is oppervlakkig. Jongeren vinden de muziek mooi, maar dat wil niet zeggen dat ze werkelijk het hart raakt. Waarom spelen organisten niet meer klassieke stukken, zoals van Bach? Er zijn prachtige koraalvoorspelen van bekende liederen.”
Zijn tweede gemeente was Bodegraven (1974). Het echtpaar Droogers, dat inmiddels twee kinderen had, was sterk begaan met de nood in de wereld en besloot een kind te adopteren. Jonate („De Heere heeft haar gegeven”) komt uit Zuid-Korea en is nu muzieklerares. „Het muzikale gevoel zit in de familie”, grapt de predikant.
Catechismus
In Werkendam stond ds. Droogers van 1980 tot 1992. Hier zat hij tot over zijn oren in het werk, ook in de bredere verbanden van de kerk. Vooral als preses van de classis wilde hij „bruggenbouwer zijn” tussen hervormd-gereformeerden en confessionelen.
Ook in Rotterdam-Hillegersberg, zijn laatste gemeente, kreeg hij met deze twee stromingen te maken. De vele vergaderingen –naast het gewone werk als gemeentepredikant– over de reorganisatie van de zeven wijkgemeenten waren erg belastend, zegt hij. In 1995 kreeg hij een hartinfarct en was hij een halfjaar uitgeschakeld. Het resulteerde er uiteindelijk in dat de predikant in 1998 met vervroegd emeritaat ging. Daarna vestigde hij zich in Werkendam.
Ds. Droogers –ook medewerker van ”De biebel in ’t Zeêuws”– wil nog één ding kwijt: „Houd vast aan het Woord en de belijdenis. Het is belangrijk dat er uit de Heidelbergse Catechismus gepreekt wordt. De Catechismus is geen droge kost, maar bijzonder geschikt om bevindelijk te bepreken.”