„Ik heb vertrouwen in Smijtegelt”
De oud gereformeerde gemeente van Utrecht telt ’s zondags zo’n vijftig kerkgangers. K. H. Boonzaaijer is er sinds 1996 ouderling. In zijn gemeente is het bijna iedere zondag leesdienst; de keren in het jaar dat er een predikant voorgaat, zijn op de vingers van één hand te tellen. Afwisselend lezen twee ouderlingen en een diaken een preek.
In de avonddienst wordt dit jaar de catechismusverklaring van ds. G. van Reenen, in leven predikant van de Gereformeerde Gemeenten, gelezen. „We proberen af te wisselen met oudere en nieuwere verklaringen”, zegt Boonzaaijer. „In het verleden zijn onder meer catechismusverklaringen van ds. G. van de Breevaart en ds. G. H. Kersten gelezen, maar ook oudere als die van Smijtegelt en Ferré en Brinkman. De keuze voor een catechismusverklaring ligt bij de kerkenraad.”In de morgendienst lezen de kerkenraadsleden in Utrecht alleen preken van overleden predikanten. De keuze blijft niet beperkt tot voorgangers van het eigen kerkverband of uit de „historische lijn.” Boonzaaijer: „Ik lees graag preken van ds. W. C. Lamain en ds. J. Fraanje van de Gereformeerde Gemeenten, evenals van ds. J. Pannekoek van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. We lezen ook preken van allerlei oudvaders, zoals Smijtegelt, Comrie, Van der Groe, Joos van Laren en Van Lodenstein, maar ook Engelse schrijvers als Bunyan, Boston en de Erskines komen aan bod. Het criterium is dat ze het vertrouwen hebben. Ik heb meer vertrouwen in Smijtegelt dan in mezelf.”
Het gebeurt vrij regelmatig dat ouderlingen reacties op de preek krijgen. Meestal zijn ze positief: mensen die vertellen dat ze geraakt zijn door de gelezen preek. Boonzaaijer leest een preek zelden „zonder gevoel.” Bij het uitzoeken van de preek zijn er nogal eens woorden die hem treffen. „Dan durf ik zo’n preek de gemeente niet te onthouden.”
In de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Elspeet, met circa 530 kerkgangers, lezen twee ouderlingen om beurten een preek. Een van hen is A. J. Verwijs. In de vacante gemeente gaat jaarlijks maar zo’n drie zondagen een predikant voor.
Dit jaar wordt de catechismusverklaring van ds. A. van Straalen, een predikant van het eigen kerkverband, gelezen. Dat heeft de complete kerkenraad in december besloten.
Verwijs begint op zondagavond al met het uitzoeken van de preek voor de volgende week. De ouderling kiest voor afwisseling: zowel oudvaders als meer eigentijdse auteurs komen aan bod, evenals buitenlandse predikanten. Hendrik van Lis en Theodorus Avinck bijvoorbeeld, maar ook Beukelman, Justus Vermeer, Smijtegelt en Van der Groe. Uit het eigen kerkverband noemt hij de predikanten M. van Beek, W. Verhoeks, J. Pannekoek, A. van Straalen en F. Mallan; uit het buitenland Boston, Erskine, McCheyne, Philpot en Gadsby. Soms wordt er een preek gelezen van iemand uit een andere kerk: G. van de Breevaart, C. Smits. W. C. Lamain of van oefenaar W. van Leeuwen.
Het probleem bij oudvaders, zegt Verwijs, is dat hun preken soms moeilijk zijn en dat sommige woorden hertaald moeten worden. Dat laatste moet zeer voorzichtig gebeuren, vindt hij. Preken van buitenlandse predikanten zijn vaak te lang en moeten om die reden worden aangepast.
Reacties zijn vrij spaarzaam. „De Veluwenaar is gesloten van aard”, zegt Verwijs. Toch krijgt hij af en toe bemoedigingen tijdens een huisbezoek of door mailcontact. Het gebeurt ook wel dat iemand om een kopie van de preek vraagt. „Dan vraag ik niets, maar dan weet ik wel dat de preek die persoon iets te zeggen had.”