TEST Even naar huis vanuit Londen
De wapperende zakdoek van vroeger op de Rotterdamse havenkade heeft plaatsgemaakt voor een laatste armzwaai bij de douanepoortjes op Schiphol. Mobiliteit verandert. Maar de behoefte van mensen om hun tenten elders op te slaan, blijft altijd bestaan. Wat beweegt twintigers anno 2010 om in het buitenland te gaan wonen en werken?
De groep emigranten, expats, avonturiers of stagiairs is na een fikse groei weer aan het krimpen. Vertrokken in 2000 krap 80.000 mensen naar het buitenland, zes jaar later waren dat er meer dan 132.000. Vanaf dat jaar zette de daling in: vorig jaar verlieten 111.000 Nederlanders het vaderland, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek vorige maand.
„Het aantal expats, degenen die door een bedrijf naar het buitenland worden gestuurd, is met een kwart gedaald”, vertelt Nannette Ripmeester, directeur van Epertise in Labour Mobility. Het bedrijf consulteert op het gebied van internationale arbeidsmobiliteit. „Maar binnen die slinkende groep stijgt het aantal twintigers. Jonge mensen zitten nog niet sterk vast aan familiebanden. Ze hebben geen relatie of een partner die het ook wel spannend vindt om naar het buitenland te gaan. En jongeren worden steeds mobieler.”
Toch verloopt de toename niet zoals Ripmeester had verwacht. „Het is zo gemakkelijk geworden om naar het buitenland te gaan. Het verbaast me dat het nog zo weinig gebeurt.”
Buitenbeentje
„Ik voel me best een buitenbeentje omdat ik deze stap heb gezet.” Anton Kooy (23) uit Huizen zocht na zijn hbo-opleiding commerciële economie een baan in Duitsland. Hij kon aan de slag bij het bedrijf JS Nederland in Hamburg als project- en advertisementconsultant.
Hoofdreden? De Duitse taal onder de knie krijgen. „In het bedrijfsleven is dat een belangrijke taal. Als ik die goed wil leren is het voor de hand liggend om een periode in Duitsland te wonen.”
Vanuit zijn opleiding ervoer Anton geen enkele stimulans om in het buitenland te gaan werken. „Stage lopen, dat gaat nog wel. Maar werken? Ik heb er weinig van gehoord.”
Wel is de weg naar het buitenland volgens Anton een stuk eenvoudiger geworden door het web. „Ik zou niet weten hoe ik dit voor elkaar had kunnen krijgen zonder internet. Via de computer zocht ik advertenties, bestelde tickets en keek naar woonruimte. Internet neemt veel barrières weg.”
Het werk bevalt, maar is zwaar. „Hard en efficiënt werken, dat is de mentaliteit hier.”
Hoelang hij blijft weet hij nog niet. „Waarschijnlijk ga ik op den duur weer terug naar Nederland.”
Contract opzeggen
Na vier jaar in en op Nederlandse bodem te hebben gewerkt, gaat Wouter van den Broek (21) uit Huizen hovenierswerk doen in Canada. Een optelsom van redenen zorgde ervoor dat hij vanochtend landde in Lethbridge, Alberta. „Ik wil graag iets van de wereld zien. Ook heb ik rugklachten, dus zal ik op den duur een andere baan moeten zoeken. Het kan dan geen kwaad om goed Engels te kunnen spreken. Omdat een oom van me in Canada woont, is het een logische stap om daar te gaan werken.”
Door de economische crisis krabde Wouter wel even achter zijn oren voor hij de stap zette. „Ik moest mijn vaste contract opzeggen. Maar mijn oom vertelde me dat er voldoende werk is. Als ik geen familie in Canada had gehad, zou ik niet zo snel zijn gegaan. Dan was het een stuk onzekerder.”
Volgens Wouter is het de laatste jaren gemakkelijker geworden om naar het buitenland te gaan. „Ik hoor het van verschillende mensen om me heen dat ze gaan. Het wordt steeds normaler om te vertrekken.
Daarnaast is reizen goedkoper geworden. En iedereen kan wel een beetje Engels. Een groot taalprobleem is er dus niet meer.”
Vijf keer terug
„Die tien maanden in Engeland had ik nooit willen missen”, zegt Lianne Fokker (19) uit Oegstgeest stellig. Toen de eerstejaarsstudente Engels haar vwo-diploma op zak had, ging ze tien maanden naar Engeland. Ze werkte in Bethesda Home, een bejaardentehuis in Harpenden, vlak bij Londen.
Kans om heimwee te krijgen had ze niet, want in die tien maanden ging Lianne vijf keer op en neer naar huis. „Het ging zo simpel. Als er thuis iets was, ging ik terug. Soms reed ik mee met iemand die naar Nederland ging.”
Niet alleen reizen is gemakkelijker en goedkoper geworden, ook het onderhouden van contacten is door internet eenvoudig. „En bellen is niet meer zo vreselijk duur.”
Tijdens of na haar studie wil ze zeker weer naar het buitenland. Een jaar studeren of een aantal jaar werken. „Maar zo ver vooruit denk ik niet.”