Kerkzijn staat in het teken van wórden”
„Het kerkzijn en het christenzijn zijn in deze bedeling vooral een zaak van wórden. Pas na de wederkomst zal de kerk zijn zoals ze behoort te zijn.” Ds. Marc Johnston, predikant te Londen, opende maandag de 41e predikantenconferentie in Leicester. ’s Avonds kwam prof. Sinclair Ferguson aan het woord.
De zogenaamde Leicester-conferentie wordt georganiseerd door de Schotse uitgeverij The Banner of Truth in Edinburgh en wil predikanten en andere voorgangers toerusten.
Ds. Johnston verzorgde de openingspreek met als tekst Efeze 1:12. Hij sprak allereerst over het zijn van de christelijke kerk en van christenen. Dat gaat vooraf aan al hun activiteiten. In onze tijd bevindt de christelijke kerk zich in een identiteitscrisis. Vandaar dat vele gemeenten het nodig achten een ”mission statement” te hebben, waarin ze de reden van hun bestaan aangeven. „Van nature is de mens dood in zonde en misdaden. Door genade wordt een mens het voorwerp van Gods genade. Gods Kerk is in de Heere Jezus Christus.”
In het tweede punt van zijn preek zette de predikant uiteen dat de kerk Christus toebehoort. Nadrukkelijk spreekt Paulus in Efeze 1:12 over ”wij”. „De gemeenschap der heiligen is wezenlijk voor het christenzijn. Om aan de volheid daarvan recht te doen, dient de eenheid van de kerk in haar hoofd Christus beklemtoond te worden, boven eigen identiteit als deel van het Lichaam van Christus. Hier op aarde vertoont de kerk slechts ten dele het beeld van haar Koning.”
’s Avonds hield prof. Sinclair Ferguson, tot voor kort hoogleraar aan Westminster Theological Seminary in Noord-Amerika en nu predikant van de Free Church of Scotland te Glasgow, zijn eerste lezing over de verzoening. Verzoening met God is nodig omdat onze relatie met God verbroken is. Dat is de diepste nood van de mens.
„De verzoening met God door Christus’ bloed is geen theorie of metafoor, al wordt er in beeldende taal over gesproken, maar een realiteit. De Bijbel openbaart ons zowel het feit van de kruisdood van Christus als de betekenis ervan. Het tweede is niet minder openbaring dan het eerste.”
Prof. Ferguson bestreed de gedachte dat Paulus nooit geweten zou hebben van een geweten dat hem beschuldigde. Hij bracht naar voren dat dit voor Paulus op weg naar Damascus juist een realiteit werd. „Van nature weet trouwens geen enkel mens van de verdoemende kracht van Gods wet. Die gaan we slechts verstaan door de werking van de Heilige Geest, en zo wordt de heerlijkheid van de verzoening met God door Christus’ bloed aan ons geopenbaard.”
Prof. Ferguson beklemtoonde dat het reformatorische verstaan van de rechtvaardiging door het geloof, ook het bijbelse verstaan is. „Het Evangelie geeft antwoord op de diepste nood van de mens, namelijk de nood van de zonde, en is zo gericht op de eer van God. Bij echte bediening van de verzoening is er sprake van een heilige ijver om verlorenen van de toekomende toorn te redden. Bij echte bediening der verzoening wordt ook de heilige bewogenheid van God om het verlorene te redden, zoals die tot uiting is gekomen in het kruis van Christus, in de prediking gevoeld.”
De verzoening gaat uit van de Vader en is tot stand gebracht door de Middelaar. „Die twee facetten mogen we nooit uit elkaar trekken. De verzoening is volkomen. Het geloof is nodig om erin te delen. Het geloof is echter geen aanvulling op de verzoening, maar vrucht ervan”, aldus prof. Ferguson.