„Het gaat erom dat je gelukkiger wordt”
„Heeft de mens een ziel? Welk stukje brein gaat er naar de hemel als we dood zijn?” Bezoekers van het Veritas-forum in Leiden werden dinsdagavond geprikkeld door wetenschappers.
Twee neurowetenschappers en een antropoloog gingen met elkaar en de studenten in gesprek over God, de ziel en het brein. Victor Lamme, hoogleraar cognitieve neurowetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, schakelt de ziel gelijk aan het brein. „Alle emoties, herinneringen, gedachten, moraliteit en liefde kun je terugbrengen tot het brein. Dat brein en dus onze ziel gaat teloor bij ons verscheiden. Deze wetenschap is voor mij vele malen troostvoller dan het verduisterende idee dat onze ziel los van het brein in het hiernamaals verder leeft. Ik krijg er veel voor terug.”Een student: „Wat krijgt u ervoor terug?” Lamme: „De waarheid. Darwin heeft de biodiversiteit weten terug te brengen tot twee eenvoudige regels. Dat raakt mij duizend keer meer dan een of ander verhaal of mythe.”
Stelling: „Godsdienst is zinvol, ook al weten we nooit of er een god bestaat.” De Leidse godsdienstantropoloog Wim Hofstee reageert. Hij benadrukt niets te willen wil zeggen over de waarheid van godsdiensten. „Godsdienstantropologie gaat over hoe mensen hun geloof beleven in een bepaalde cultuur en welke rituelen daaraan verbonden zijn, niet over een hogere macht.” Hofstee heeft in zijn onderzoek al heel wat religies voorbij zien komen. „Het verbijstert mij iedere keer weer dat mensen zo overtuigd kunnen zijn. Ik heb er bewondering voor, maar tegelijk denk ik: hoe weet je dat nou?” De antropoloog „moet altijd lachen om mensen die zichzelf op de borst slaan met de woorden ”ik ben atheïst”. Er is op deze aardbol geen enkele cultuur gevonden zonder religieus systeem.”
In de brede antropologische definitie van religie kan hij zelf ook religieus worden genoemd, zegt Lamme, maar dan niet in godsdienstige zin. Lamme: „Mijn religie zou dan de wetenschap zijn. Daar ben ik gelukkig mee, want het is vrij simpel aan te tonen dat de wetenschap ons veel vreugde en helderheid heeft gebracht, meer dan enig geloof. Wetenschap is de beste religie. Het gaat erom dat je er gelukkiger van wordt. Dan is het 10-0 voor wetenschap versus godsdienst.”
Een student: „Religie beschrijft niet alleen hoe de wereld is ontstaan, maar schrijft ook voor hoe mensen moeten leven. Als we wetenschap religie noemen, wat schrijft ze dan voor? En is ze niet heel arm?” Hofstee: „De wetenschapper heeft spelregels waar hij zich aan moet houden, zoals systematiek en verifieerbaarheid. Maar het is niet zijn taak om voor te schrijven.” Lamme: „Waarom niet? Uit de neurowetenschap weten we bijvoorbeeld dat het begrip „met voorbedachten rade” eigenlijk niet klopt. Zou deze wetenschap geen invloed moeten hebben op de rechtspraak?”
Andere stelling: „Geloof in God is niet te vangen in hersenprocessen.” André Aleman, hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie in Groningen, is het ermee eens. Aleman erkent dat religie bepaalde delen van de hersenen prikkelt, maar gelooft niet dat God daarom maar een „hersenspinsel” is. De Engelse bisschop Richard Harries heeft over religieuze ervaringen gezegd: „Het zou niet verwonderlijk zijn wanneer God ons zou hebben geschapen met het fysieke vermogen om te geloven.”
Aleman reduceert de wetenschap tot „een beperkte onderneming.” „God valt buiten de empirische wetenschap, maar dat betekent niet dat Hij er niet is. Er zijn zo veel andere manieren om dingen waar te nemen. Van een briefje van vijftig euro kun je zeggen: het is alleen maar papier. Dat is waar, maar ik acht het toch veel meer waard dan het A4’tje dat voor mij ligt. Bovendien is het geheel meer dan de som der delen en niet te reduceren tot die delen.”