AI onderzoekt geweld Chili
De mensenrechtensituatie in Chili is sinds het einde van de militaire dictatuur aanzienlijk verbeterd. Toch heeft de jonge democratie nog last van enkele totalitaire naweeën. Een missie van de mensenrechtenorganisatie Amnesty International (AI) is in het land om berichten over de discriminatie van de inheemse bevolking en politiegeweld tegen minderheden te onderzoeken.
Twee medewerkers van Amnesty International uit het hoofdkwartier in Londen zijn nog tot 6 april in Chili. Ze bezoeken de hoofdstad Santiago, de haven- en parlementstad Valparaiso en de stad Temuco, de hoofdstad van de regio Araucania. Temuco is het centrum van de conflicten met de Mapuche-indianen, die sinds 1992 geregeld van zich laten horen. De spanningen begonnen destijds met protesten tegen de activiteiten van houtkapbedrijven in Araucania en bereikten een hoogtepunt met het verzet tegen plannen voor de Ralcostuwdam op de rivier Bio-bio, op zo’n 500 kilometer ten zuiden van Santiago.
De missie valt samen met een rapport van de International Federation of Human Rights dat erg kritisch is over de manier waarop de 1 miljoen inheemse mensen in het 16 miljoen inwoners tellende land worden behandeld. Mensenrechtenorganisaties zijn het erover eens dat de regering onvoldoende juridische bescherming heeft gegeven aan een leider van het inheemse verzet die voor de rechter moesten verschijnen.
Een andere smet op het mensenrechtenblazoen van de drie centrumlinkse regeringen die sinds het einde van de dictatuur in 1990 aan de macht zijn, is het brutale optreden van de politie en de mishandeling van gevangenen. „De mensenrechten worden hier nog altijd geschonden”, zegt Sergio Laurenti van de Chileense afdeling van AI. De militaire politieagenten van de carabineros staan erom bekend hardhandig op te treden tegen arme en jongen mensen, in het bijzonder wanneer het gaat om homoseksuelen en travestieten.
„Seksuele en etnische minderheden, gehandicapten en bejaarden zijn allemaal het slachtoffer van discriminatie. Je merkt het op de arbeidsmarkt, in de culturele sector en aan het volstrekt ontbreken van publieke infrastructuur die rekening houdt met andersvaliden”, zegt Rolando Jimenez van de Chileense Beweging voor Homoseksuele Bevrijding. „Bekende figuren maken geregeld geringschattende opmerkingen over homo’s. Niemand heeft genoeg geld om hen daarvoor voor de rechter te dagen.”
Mariela Ravanal van de lokale mensenrechtenorganisatie Forja stelt vast dat bij de ordediensten een cultuur heerst van „mishandeling, discriminatie en nodeloos geweld bij conflictbeheersing. Er zijn geen ontvoeringen meer, maar de overheid blijft wantrouwig wanneer burgers zich voor een zaak mobiliseren.”
AI-woordvoerder Laurenti moet echter toegeven dat de toestand sinds het einde van de Pinochet-dictatuur aanzienlijk verbeterd is. Voorbeelden zijn de benoeming van speciale rechters die zich bezighouden met het oplossen van verdwijningszaken en het heropenen van processen wegens mensenrechtenschendingen. Een hoogtepunt was het huisarrest van Pinochet in Londen, van oktober 1998 tot maart 2000. Onder de militaire dictatuur werden 3000 politieke opposanten uit de weg geruimd, maar bij de overgang naar democratie in 1990 kregen heel wat beulen van het regime amnestie. Dat maakt het voor de slachtoffers moeilijk om voor de rechter genoegdoening te vragen.