Forensisch team wil samenwerken met Libiërs
TRIPOLI (ANP) – Het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) wil graag samenwerken met de Libiërs om de slachtoffers van de vliegtuigcrash zo snel mogelijk te identificeren.Teamleider Daan Noort van het identificatieteam zei dat nadat hij donderdag de ziekenhuizen had bezocht waar de lichamen in mortuaria zijn ondergebracht.
Volgens Noort en de vijf andere ’verkenners’ zijn de lichamen boven verwachting goed behandeld. Ze zijn bijvoorbeeld goed gekoeld opgeslagen. Elk ziekenhuis herbergt ongeveer evenveel stoffelijke overschotten van mensen die woensdag bij de ramp met de Airbus van luchtvaartmaatschappij Afriqiyah zijn omgekomen.Het LTFO had in principe de mogelijkheid het onderzoek helemaal naar zich toe te trekken, maar richt zich liever op samenwerking nu duidelijk is dat de Libiërs een goede manier van werken hebben, aldus Noort. „We hebben gevraagd of ze de standaardwerkwijze van Interpol willen volgen, zoals wij dat ook doen”, vertelde Noort. „En daar geven ze hun volledige medewerking aan”.
Van de staat van de lichamen heeft Noort nog geen duidelijk beeld. De forensische experts hebben een aantal lichamen gezien, onder meer enkele waaraan Libische onderzoekers aan het werk waren. „Er zijn zeker zwaar beschadigde lichamen bij”, aldus Noort.
Donderdag stond in het teken van uitvinden hoe Libië het identificatieonderzoek uitvoert. Het Nederlandse team kende de Libiërs niet vanuit de internationale politiesamenwerking Interpol. Noort: „We wisten dus niet wat we moesten verwachten”.
Als Libië instemt met een gezamenlijk onderzoek, komt er versterking uit Nederland voor het LTFO. Hoeveel personen dat zullen zijn, is onduidelijk, maar het kunnen er 15 tot 20 zijn. Met het materieel dat ze donderdag al hebben meegenomen, willen de LTFO–leden van vrijdag een ’gewone’ werkdag maken.
Noort en zijn mensen hebben nog geen bezoek gebracht aan de rampplek. Ze vonden het belangrijker de situatie rond de stoffelijke overschotten eerst te bekijken. De laatste daarvan zijn woensdag aan het begin van de avond al door de Libiërs geborgen.
Met de identificatie van de slachtoffers hoeft niet te worden gewacht op zaken als een namenlijst van mensen die wellicht gedood zijn door de crash. De mensen ’in het veld’ slaan hun bevindingen op in de computer. Het team dat in Nederland bij nabestaanden langsgaat om gegevens over slachtoffers te verzamelen doet dat ook. Een derde groep LTFO’ers probeert tenslotte de resultaten van team–1 en team–2 met elkaar te matchen. Door deze werkwijze houdt het LTFO het risico op mis–identificaties zo klein mogelijk.