Zoete thee, zure praatjes
Zeeuwen zijn zuinig, NSB’ers waren fout en Marokkanen zijn crimineel. Sommige mensen zijn in staat om met drie pennenstreken iemand neer te zetten. In zwart-wit, zonder grijstinten. Het schept wel duidelijkheid, maar is het ook eerlijk?
Afgelopen weken was er veel deining over een grote gerechtelijke dwaling: de herziening van het vonnis van de vermeende seriemoordenaar Lucia de Berk. Kennelijk is het zelfs voor rechters moeilijk om onafhankelijk te oordelen. Dat is niet bedoeld als verwijt, maar meer als constatering dat het heel lastig is om een eenmaal ingenomen standpunt bij te stellen.Dat geldt op allerlei terrein. Begin deze week meldde de Consumentenbond dat diepvries- en blikgroente vaak even gezond is als de groente die vers uit de tuin komt. Dat is in strijd met de gevestigde opvatting dat vers beter is, zodat de meeste mensen schouderophalend reageren en weigeren het te geloven. Datzelfde gebeurt met mensen: ook al spreekt de rechter iemand vrij, in de ogen van het grote publiek blijft er toch een luchtje aan hangen.
Messen
Vooroordelen zijn van alle eeuwen. De discipel Nathanaël was volgens Jezus een oprechte Israëliet, maar desondanks vroeg hij zich hardop af of er uit Nazareth iets goeds kon komen. Kennelijk had de Engelse prediker Spurgeon er ook regelmatig mee te maken. In zijn ”Pastorale adviezen” raadt hij predikanten aan aan één oog blind en aan één oor doof te zijn. Dat is onmisbaar vanwege de plaag van praatzieke vrouwen, die schijnbaar in elke gemeente voorkomen. Hij doelt op de vrouwen die thee drinken maar zwavelzuur spreken, hun medemensen ontleden en daarbij vooral graag hun messen beproeven op „de dominee, de domineesvrouw en de kinderen van de dominee, de hoed van de domineesvrouw, de kleding van de domineesdochter en hoeveel nieuwe linten zij de laatste zes maanden heeft gedragen.”
Hij raadt aan om nooit een advies te geven voor je beide partijen hebt gehoord. Bovendien bedacht hij een wiskundige formule om op het gehoorde toe te passen: „Geloof minder dan de helft van wat u hoort en herhaal minder dan de helft van wat u gelooft. Als u iets negatiefs hoort, deel het door twee en dan door vier en zwijg over de rest.” Zelf had de Engelse prediker kennelijk een gladde rug voor lasterpraat: „U kunt over mij praten wat u wilt, ik zal over u op mijn knieën spreken.”
Spurgeon maakte zich vooral zorgen om mensen die zich bemoeien met andere kerken en hun voorgangers. „Beschouw uzelf niet als de bisschop van alle naburige kerken, maar stel u zelf tevreden met het opzicht over Lystre, Derbe of Thessalonica, of welke kerk ook die aan uw zorg is toevertrouwd en laat Filippi en Efeze in handen van hun eigen herders.”
Toch is dat kwaad nog niet uitgeroeid. Niet zelden nemen gemeenteleden, soms ook ambtsdragers, andere kerkelijke gemeenten de maat. „Kan er uit X iets goeds komen?” Het is verdacht als een gemeente veel avondmaalgangers telt, of juist weinig. Gemeente Y is niet meer wat het geweest is, want dominee A spreekt tegenwoordig ook al voor jongerenorganisatie Z.
Huichelaar
Ik heb de indruk dat mensen vroeger minder snel de geestelijke meetlat hanteerden. De vroegreformatorische ds. Jean Taffin besteedt er aandacht aan in zijn boekje ”De kenmerken der kinderen Gods” (uitgegeven in 1586).
Nadat hij een reeks van die kenmerken heeft genoemd, waarschuwt hij de lezer dat je zelfs niet zomaar mag denken dat iemand een huichelaar of verworpene is. „Een zodanig vermoeden is in strijd met de liefde, die ons door de apostel Paulus zozeer aangeprezen is. Tot de eigenschappen van de liefde behoort onder andere, dat zij geen kwaad denkt, dat zij alle dingen gelooft en alle dingen hoopt. Wij zullen dan ook de leden der kerk, zolang zij niet de kerk in de steek laten of van hun geveinsdheid openlijk blijk geven (…) voor kinderen Gods moeten houden.”
Ook in de belijdenisgeschriften is zo’n oproep te vinden (DL 3/4, par. 15): „Voorts, van diegenen die hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld der apostelen het beste oordelen en spreken; want het binnenste des harten is ons onbekend.” Tijdens de Dordtse synode, waar deze artikelen ter sprake kwamen, spraken de Britse afgevaardigden zich nog nadrukkelijker uit: „Zij moeten naar het oordeel der liefde gehouden worden voor gelovigen, gerechtvaardigden en geheiligden.” Ook zij beriepen zich daarvoor op Paulus, die in de opschriften van de brieven aan Rome, Korinthe en Efeze allen zonder onderscheid aanspreekt als beminden Gods en geroepen heiligen.
Vooroordelen zijn ook gevaarlijk, schrijft Calvijn bij het voorbeeld van Nathanaël. „Bijkans had deze heilige man zichzelf den toegang tot Christus afgesloten.” Vooroordelen zijn het gereedschap van de duivel, die het er dagelijks op toelegt „om ons door zulke beletselen terug te houden, dat wij niet tot Christus komen.”
„Kom en zie”, is daarom het terechte antwoord van Filippus op de twijfels van Nathanaël: eerst onderzoeken en dan pas oordelen.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl