Da Costa was een echte Amsterdammer
Het leven van Isaäc da Costa speelde zich voor het grootste gedeelte af in Amsterdam. Alleen voor zijn studie vertrok hij even naar Leiden.
Isaäc da Costa (1798-1860) vormde het hart van het Amsterdamse Reveil, een opwekkingsbeweging in de negentiende eeuw. Een van de vruchten van dat Reveil is de stichting Tot Heil des Volks, een christelijke hulporganisatie die werkt vanuit het centrum van Amsterdam. Krijn de Jong, stafmedewerker bijzondere projecten, is als liefhebber van Da Costa de aangewezen persoon voor een rondleiding langs plaatsen van herinnering.De Jong: „Ik houd van Da Costa om zijn mooie poëzie, zijn zuidelijke passie en zijn standvastigheid. Hij was niet bekrompen, maar wel principieel. Ik houd ook van Da Costa om zijn toegewijde vriendschappen en zijn blijvende belangstelling voor het Jodendom.”
De Jong zingt een van de liederen van Da Costa voor. ”Halleluja, lof zij het Lam, Dat onze zonden op Zich nam”. Een vers dat in het Liedboek voor de kerken is terechtgekomen.
Portugese synagoge
De tocht begint in de „Jodenbuurt”, de omgeving van het Waterlooplein. Achter het standbeeld van de dokwerker rijst de hoge, rechthoekige Portugese synagoge op. Hier woonde de jonge Isaäc godsdienstige plechtigheden bij. Toen hij vijf jaar was, hield hij er zijn eerste proeflezing.
Niet ver daarvandaan staat het geboortehuis van Da Costa. Aan de deftige Nieuwe Herengracht, toen vaak ”Joden Herengracht” genoemd, op nummer 45. Het hoge woonhuis –met souterrain, vier verdiepingen en een klokgevel met gele omlijsting– kijkt uit op de gebouwen van museum Hermitage Amsterdam, in de dagen van Da Costa een tehuis voor hulpbehoevende oude mannen en vrouwen.
De naambordjes 45a, 45b en 45c geven aan dat het huis bewoond is door drie families. Geen Joodse namen – die zijn nu grotendeels verdwenen uit dit stadsdeel, waar een eeuw geleden vrijwel uitsluitend Joden woonden.
Isaäc da Costa studeerde aan het Athenaeum Illustre. Amsterdam had in zijn tijd nog geen universiteit, maar wel een degelijke vooropleiding. Voor een studie aan de universiteit van Leiden ging Da Costa een aantal jaren elders wonen.
Het Athenaeum Illustre was gehuisvest in de Agnietenkapel aan de Oudezijds Voorburgwal. De kapel, met een prachtige ingang, maakte in de middeleeuwen deel uit van het klooster van de heilige Agnes. De Universiteit van Amsterdam gebruikt het gebouw nu voor bijzondere gelegenheden. Er is juist een promotieplechtigheid aan de gang.
Overwinnaar
Een gracht verderop staat het gebouw van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, het zogenaamde Trippenhuis. Da Costa was lid van deze academie, wat een grote eer was. Opvallend aan het gebouw zijn twee schoorstenen in de vorm van kanonnen. De eerste bewoners, de gebroeders Trip, waren wapenhandelaar.
Da Costa droeg in dit gebouw veel van zijn bekende gedichten voor. Kort voor zijn dood declameerde hij er het indrukwekkende gedicht ”De Slag bij Nieuwpoort”. Krijn de Jong hecht vooral veel waarde aan de laatste regels: „De overwinnaar in het stof gebogen, bidt.”
Hier vlakbij, aan het Rusland, een straat tussen de Kloveniersburgwal en de Oudezijds Achterburgwal, stond het gebouw waar de „christelijke vrienden” van het Reveil bij elkaar kwamen voor hun werkvergaderingen. Voorzitter van de bijeenkomsten, waaraan Da Costa vanzelfsprekend deelnam, was Groen van Prinsterer.
Bijbelwinkel
Da Costa en Groen van Prinsterer ontmoetten elkaar in het restaurant Het wapen van Amsterdam. Dat bestaat niet meer, maar de gevelsteen is bewaard gebleven. Het pand van de vroegere Bijbelwinkel die daar tegenover lag, is er ook nog. Het opschrift aan de luifel luidt: ”De winkel van Hendrik Brandt, boek- en bijbelverkooper sints 1742. Eertydts in de Warmoesstraat”.
Da Costa woonde een groot deel van zijn leven aan de Rozengracht in de Jordaan. Daar hield hij zijn beroemde Bijbellezingen. Het pand stond vermoedelijk op de plaats waar nu nummer 57 is. Er is een apotheek gevestigd, Het Witte Kruis. Het huis biedt een prachtig gezicht op de Westertoren.
Sultanaat
Da Costa overleed op zaterdag 28 april 1860, op de grens van de sabbat en de zondag. Hij is, als een van de laatsten, begraven in de Nieuwe Kerk op de Dam. Erediensten worden hier allang niet meer gehouden. In de kerk is een tentoonstelling over Oman te zien.
Krijn de Jong kan het graf van Da Costa niet vinden. Er blijkt een vlonder overheen te liggen, waarop nu een negentiende-eeuws bed uit het Arabische sultanaat Oman staat. Van de grafsteen van de Joodse christen Isaäc da Costa is voorlopig niets te zien.
Dit is het tweede deel in een serie over Isaäc da Costa, die 150 jaar geleden overleed. Morgen deel 3.