Economie

Varkens kijken vanuit skybox

Varkensbedrijven zijn normaal gesproken gesloten voor burgers en buitenlui. Om het negatieve imago van de sector te verbeteren, is in Brabant het initiatief genomen om een aantal stallen open te stellen voor het publiek. De broers Rooijakkers uit Aarle–Rixtel zijn eigenaar van het eerste bedrijf waar iedereen vanuit speciale bezoekersruimten kan zien hoe zeugen en biggen leven.

Door drs. H. van den Berge
24 October 2001 12:09Gewijzigd op 13 November 2020 23:14Leestijd 7 minuten
AARLE-RIXTEL - De broers Rooijakkers uit Aarle-Rixtel hebben hun bedrijf opengesteld voor het publiek. Vanuit een skybox kunnen bezoekers kijken naar de strostal met loslopende zeugen. Rechts staan de voerinstallaties. - Foto Foto B. Jansen
AARLE-RIXTEL - De broers Rooijakkers uit Aarle-Rixtel hebben hun bedrijf opengesteld voor het publiek. Vanuit een skybox kunnen bezoekers kijken naar de strostal met loslopende zeugen. Rechts staan de voerinstallaties. - Foto Foto B. Jansen

De weg richting Aarle–Rixtel, een dorpje in de buurt van Helmond, voert door de Peel. Dat dit het belangrijkste varkensgebied van Nederland is, valt alleen af te leiden aan de vele stallen, want de beesten zelf zijn niet te zien. De bedrijven zijn mede vanwege de verscherpte hygiëneregels ter voorkoming van dierziekten gesloten voor het grote publiek.

Bij de nieuwe en moderne varkenshouderij van de broers Maarten en John Rooijakkers is de situatie heel anders. Op hun bedrijf met 610 zeugen en 2000 biggen zijn bezoekers van harte welkom. „Toestemming is niet nodig, iedereen kan er zo in”, stelt Maarten.

Kraamhokken
Via aparte zijdeuren kunnen belangstellenden naar twee speciale ruimten, waar ze door grote ramen naar de dieren kunnen kijken. In de ene stal zijn de kraamhokken voor de zeugen te zien. Pasgeboren roze biggetjes rennen rond hun moeder. Aan de muren hangen borden met een korte toelichting. Wist u dat een zeug drie maanden en drie weken en drie dagen drachtig is en dan tien tot twaalf biggen werpt? Als de biggen ongeveer vier weken zijn, gaan ze vanuit het kraamhok nog circa zes weken naar een andere ruimte, waarna ze worden verkocht aan andere varkensbedrijven die ze vetmesten voor de slacht.

Als de zeugen weer zijn geïnsemineerd, gaan ze naar de strostal. De bezoekers kunnen vanuit een soort skybox naar de 450 zeugen kijken die hier vrij rondlopen. Zij staan niet net zoals bij veel andere boeren allemaal apart in een box, maar leven gezamenlijk in een grote ruimte. Sommige liggen languit in het stro, terwijl andere rondscharrelen of gaan eten in de speciale voerinstallaties aan de andere kant van het looppad.

Sinds de opening van de bezoekersruimten eind vorige week zijn er al een 200 mensen geweest, schat Maarten Rooijakkers. „Oud en jong, vaders en moeders, opa’s en oma’s met kleinkinderen, je ziet van alles. De reacties zijn tot nu toe heel positief, zo blijkt uit het gastenboek. De meesten vinden het vooral leuk om de dieren te zien. „Wat rennen die biggetjes hard” en „wat zijn ze lief.” Het gaat vooral om de dieren. De manier waarop de varkens gehouden worden, vinden de mensen niet het belangrijkste.”

Gratis
Het idee om de varkens aan het grote publiek te tonen, ontstond bij de broers zo’n vier jaar geleden toen ze met plannen liepen om hun bedrijf ingrijpend te vernieuwen. Door allerlei problemen zoals de varkenspest in 1997 en het mestoverschot had de sector een vrij slecht imago. De negatieve beeldvorming werd volgens Rooijakkers nog versterkt door het feit dat de mensen niet weten hoe varkens op de bedrijven leven. „Ze zien de dieren niet.”

Om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het imago, hadden de broers het plan hun nieuw te bouwen stallen open stellen voor het publiek. Waarom? „Tja”, zegt Rooijakkers. „Waarom niet, kan je beter zeggen. Wij zijn trots op ons varkensbedrijf en daar mag je anderen toch van mee laten genieten. Bovendien staat Brabant bekend als de varkensprovincie van Nederland, maar niemand ziet de dieren. Dat botst. Wij vonden het belangrijk dat de mensen de varkens kunnen zien, want dat blijft in de hoofden van het publiek veel langer hangen dan dat erover wordt verteld.”

Een voorwaarde om de mensen de dieren te laten zien, was wel dat de toegang laagdrempelig moest zijn. Vandaar het idee van de bezoekersruimten. Bovendien moest het plan wel passen in het financiële plaatje. Rooijakkers: „Het is niet onze bedoeling om er geld mee te verdienen –een bezoek is gratis– maar het moest wel betaalbaar zijn.”

”Varkens in Zicht”
Bij verschillende bedrijven zochten de broers steun voor hun plan. Sommige zagen het niet zitten, maar voerleverancier Cehave was de eerste die over de brug kwam. Inmiddels bleek dat in Brabant ook anderen soortgelijke ideeën hadden. Hiervoor had de regionale landbouworganisatie ZLTO de stichting ”Varkens in Zicht” opgericht.

Vorig jaar zomer begonnen de broers met de nieuwbouw van hun bedrijf. De extra kosten van de bezoekersruimtes van circa 100.000 gulden waren voor eigen rekening. „Wij wilden ermee aan de gang en besloten niet te wachten op anderen. Wel hopen en verwachten we dat de stichting en andere bedrijven een bijdrage zullen leveren, want we doen het in het belang van de sector”, stelt Rooijakkers.

Voorzitter H. van de Kerk van de stichting ”Varkens in Zicht” staat voluit achter het initiatief. „Veel Nederlanders weten niet meer hoe dieren leven. De burger is vervreemd van de landbouw en zeker van de varkenshouderij. De bezoekersruimten zijn een goede manier om die geheimzinnigheid te doorbreken. Het biedt mensen immers de mogelijkheid om te zien wat er achter die muren gebeurt.”

Het doel van de stichting is om verspreid over de provincie zo’n tien tot twintig varkensbedrijven in te richten voor bezichtiging. Ook wordt er gedacht aan een landelijk netwerk. ”Varkens in Zicht” wil hierbij behulpzaam zijn, aldus voorzitter Van de Kerk, gepensioneerd directeur agrarische sectoren bij Rabobank Nederland. Ook wil de stichting de varkenshouders die meedoen financieel helpen.

Liftsysteem
Met het initiatief mogen alleen moderne varkensbedrijven meedoen die voldoen aan de nieuwste, strenge eisen op het gebied van milieu en dierenwelzijn. Bij Rooijakkers is dat zeker het geval. De broers hebben gebruikgemaakt van de nieuwste technieken. Zo zit in de kraamhokken een computergestuurd liftsysteem. Als een zeug gaat staan, zakt het gedeelte met de biggen automatisch een stukje omlaag, zodat ze niet onder hun moeder kunnen lopen. Hierdoor is het aantal zogenaamde doodliggers –biggen die door hun moeder per ongeluk dood worden gedrukt als zij gaat liggen– veel lager.

Een andere noviteit is de zogenaamde beddenstal voor de biggen die na vier weken uit het kraamhok komen. In dit voor Nederland nog vrij nieuwe stalsysteem –afkomstig uit Duitsland– kunnen de jonge dieren zich vrij bewegen. Rusten en slapen doen ze in ’bedden’ van ruim 2 meter lang, een meter breed en een halve meter hoog, die aan de zijkanten zijn afgedekt met stukken doorzichtig plastic. Het aparte is dat de biggetjes met hun lichaam onder het verwarmde bed kruipen, terwijl hun kopjes naar buiten steken voor frisse lucht. In de stal komt door de open vensters gewoon buitenlucht naar binnen.

Een Brabantse varkenshouder die plannen heeft voor nieuwbouw kijkt zijn ogen uit in de strostal met de 450 zeugen. „De grote rust is opvallend.” In automatische voederinstallaties halen de beesten hun brokken. Alle dieren hebben een soort chip in hun oor, zodat de apparaten weten hoeveel voer elk dier mag hebben. Tegen de tijd dat een zeug moet bevallen, geeft Rooijakkers via de computer aan dat het dier na het voeren niet meer door het hekje links de stal in moet, maar gaat een hekje rechts open, zodat het dier richting de kraamhokken gaat.

Vechten
Veel varkenshouders staan huiverig tegenover groepshuisvesting omdat ze bang zijn dat de zeugen gaan vechten. Volgens Rooijakkers doet dat probleem zich nauwelijks voor. „De groep is bij ons zo groot, dat er geen rangorde bestaat. De dieren gaan op in het grote geheel.”

Volgens Rooijakkers zorgen de moderne technieken niet voor een kostenverhoging. De investeringen waren per saldo ongeveer net zo hoog als voor de gangbare apparatuur. Er is eerder sprake van een kostenbesparing door bijvoorbeeld het veel lagere energieverbruik in de stro– en beddenstal.

De vraag is nu of het initiatief bezoekers blijft trekken. De varkenshouder hoopt van wel. „Rond de opening hebben we veel publiciteit gehad. Voorlopig kunnen we daar op teren. Van de winter is het de bedoeling dat er contact wordt gelegd met organisaties als VVV en ANWB met de vraag of wij opgenomen kunnen worden in bijvoorbeeld fietsroutes. Want er moet wel een vervolg komen, anders bloedt het wellicht dood.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer