Kerk & religie

De dag waarop alles veranderde

„De dag waarop alles veranderde.” Dat was volgens Rienk van Velzen de 10e maart van dit jaar. Die dag kwamen in het kantoor van de christelijke hulporganisatie World Vision in het Pakistaanse Oghi zeven medewerkers om als gevolg van aanslagen door moslimextremisten.

Klaas van der Zwaag
21 April 2010 09:09Gewijzigd op 14 November 2020 10:23
ISLAMABAD – Rienk van Velzen met een van zijn medewerkers ergens in Pakistan, waar World Vision actief is. Een recente aanval van de taliban op de christelijke hulporganisatie heeft volgens hem weinig of niets te maken met haar christelijke identiteit. „D
ISLAMABAD – Rienk van Velzen met een van zijn medewerkers ergens in Pakistan, waar World Vision actief is. Een recente aanval van de taliban op de christelijke hulporganisatie heeft volgens hem weinig of niets te maken met haar christelijke identiteit. „D

Van Velzen ontmoette vorige week twee medewerkers die de aanslag hebben overleefd. „Ze waren zwaar getraumatiseerd, maar voelden zich sterk genoeg om naar het kantoor in Islamabad te komen.”Het team van World Vision is er sterker uitgekomen, zegt de operationeel medewerker voor de organisatie in onder meer de regio Midden-Oosten en Centraal-Azië. „We besloten te blijven.”

Op 10 maart viel een aan de taliban gerelateerde bende van zo’n vijftien man de basis van World Vision in Oghi aan. Het stadje ligt 165 kilometer boven Islamabad, in de zogeheten North West Frontier Province (NWFP). Het gaat om een gebied dat grenst aan Afghanistan en de Federally Administered Tribal Areas, waar stammen leven en waarop de Pakistaanse overheid nauwelijks vat heeft. Het zijn met name de taliban die zich schuil houden in dit onherbergzame gebied.

Het doel van de aanslag was volgens Van Velzen willekeurig gekozen. „We zaten op de verkeerde plek op een verkeerd tijdstip, zou je kunnen zeggen. Maar was men een paar uur later gekomen, dan waren er nog veel meer doden gevallen vanwege een grote vergadering die op dat moment was gepland.”

De taliban willen angst inboezemen, zegt hij, en zijn vooral uit op het destabiliseren van de samenleving en het vestigen van hún orde en gezag. „Toen ik enkele maanden geleden in Peshawar was, vonden er in korte tijd drie aanslagen plaats, waarbij honderden moslims de dood vonden. Zulke aanslagen zijn er wekelijks door heel het land heen.”

In de noordwestelijke regio van Pakistan is het aantal militaire operaties van het leger tegen de taliban de laatste tijd opgevoerd. De druk op hen wordt groter. „Met de aanslagen willen de taliban laten zien dat ze nog niet verslagen zijn. Ze lijken op een kat in het nauw die rare sprongen maakt.”

Getraumatiseerd

De aanval op het kantoor van World Vision kwam volkomen onverwachts. „De aanvallers bliezen het ijzeren toegangshek op, schakelden de bewakers uit en dreven de mensen in één ruimte. Een van onze medewerksters kon in een aangrenzende kamer onder een tafel schuilen. Ze hoorde haar collega’s om hun leven smeken. Ze had de tegenwoordigheid van geest om de politie en medewerkers in Islamabad te bellen. Met als gevolg dat onze medewerkers daar ook getraumatiseerd zijn. Ze hoorden het geschreeuw en de schoten, maar konden niets doen.”

De politie kwam pas twintig minuten na de aanval. Van Velzen: „Die voelde wel aan dat ze niets kon beginnen tegen de gewapende bende. Agenten zetten nog wel de achtervolging in, maar de daders ontsnapten naar de bergen. Tot nu ontbreekt elk spoor. Ik denk ook niet dat de daders nog achterhaald worden.”

Een week na de slachtpartij werd in Islamabad een herdenkingsbijeenkomst met familie, collega’s, overheidspersonen en donateurs gehouden. De christelijke hulpverleners besloten te blijven. „Ze wilden verbonden blijven aan de Pakistaanse bevolking, zelfs nog meer dan voorheen. De lokale bevolking, imams, moskeebestuurders, de dorpsraden in de vele dorpjes waar World Vision werkt, speelden een belangrijke rol in de besluitvorming. World Vision heeft wel besloten het kantoor in Oghi niet te heropenen, vanwege de veiligheidssituatie. Maar het werk via de lokale partners gaat door.”

Zes van de zeven omgekomen medewerkers waren moslim. „De zevende was een christen. In Oghi zelf miste hij een kerkelijke gemeente, omdat er simpelweg geen christenen wonen. Het gebied is honderd procent islamitisch. De medewerker is in Rawalpindi begraven, waar een grote concentratie christenen woont. Zijn begrafenis werd bijgewoond door vele moslims. Het was een getuigenis tegenover hen.”

Van Velzen is regelmatig in de gebied geweest waarin Oghi ligt. „Dan merk je het grote verschil tussen de taliban en de doorsnee Pakistaanse moslim. Ik heb juist in dat gebied de beste gesprekken gehad over God en de schepping. De moslims lijden onder de terreur van de taliban. Tot nu toe heeft geen van de andere moslimmedewerkers ontslag ingediend omdat het werken voor een christelijke organisatie te gevaarlijk zou zijn geworden. Ook zij zien in dat de aanval van de taliban op World Vision weinig of niets te maken heeft met haar christelijke identiteit. Dit was een aanslag op de Pakistaanse bevolking.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer