Middelen
„En als hij het alles verteerd had, werd er een grote hongersnood in dat land, en hij begon gebrek te lijden.”Lukas 15:14
Wanneer de mens zijn wonden en zonden voor zich ziet om hem te verdoemen, als hij zijn ellende gereed ziet om hem te plagen, en als hij, als het ware, door een kleine opening in de hel ziet, keert hij zich door deze bedruktheid tot bidden en horen. Hij meent daardoor, of door iets dergelijks, zich te kunnen behelpen en hij begint te zeggen: Zullen mijn horen, mijn bidden enzovoorts, mij niet behouden?Zo berust de ziel in deze oefeningen. Maar hoewel ze alle goed, heerlijk en troostrijk zijn, zo zijn het geen goden die ons kunnen verlossen. Het zijn wel Gods instellingen, die ons tot God leiden, al kunnen zij geen zaligheid geven aan iemand die erop rust. Het is de natuur van een zondig hart om van de middelen de verdienende oorzaak te maken van zijn behoud.
Doch begrijp mij niet verkeerd: deze oefening moet men hebben en gebruiken, maar nooit moet men hier stilhouden. De mens gebruikt zijn emmer, maar hij verwacht het water uit de put. Deze middelen zijn emmers, maar al onze troost en al ons leven en onze genade is alleen in Christus. Als u zegt dat uw emmer u zal helpen, dan zal u van dorst sterven wanneer u de emmer niet in de put laat zakken om water te scheppen.
Thomas Hooker, predikant te Newton (New England) (”De ware zielsvernedering”, 1678)