Verdrukking
De vorst der duisternis schiet onder alle oordelen zijn pijlen in het hart van Gods volk, om hun hoop te treffen. Het is immers het werk van de satan hun hoop aan te vallen en het voor hen benauwd te maken in de wereld. Hij doorwandelt immers de aarde, zegt Job, ook daar waar de winden in zijn hand zijn. O, hoe gelukkig is hij die hiertegen bestand is.Doe daar nog de valse leringen bij, onder de schijn van godzaligheid. De duivel gebruikt daartoe de dwaalgeesten als het in de kerk nacht is. Als de meesten in de kerk slapen, komt het ongedierte voor de dag en brengt het zijn bedriegerijen voor waarheid. Het vervoert menige zwakke ziel. O, dan zijn Gods kinderen niet weinig in gevaar om door geesteloze uitlegging van de Bijbel hun gronden van troost en hoop op de zaligheid te verliezen.
Onder die stormen van de oceaan worden verstaan de zwaarste beproevingen in de ure van de dood, als alles tegelijk aanvalt en het geheel donker wordt, zoals het bij het aanbreken van de dageraad het allerdonkerst is.
Dan is het wat te zeggen voor een oprechte die duister is in zijn gestalte om een rechtvaardig God voor zich te zien en een beschuldigend geweten van binnen. De vijand en het ongeloof worden samen losgelaten om het fundament weg te spoelen. Dit zal de zwaarste aanstoot zijn.
Maar na die storm hebt u geen nood meer. Daarom zal er voor u geen storm meer zijn in de oordeelsdag.
Justus Vermeer, ouderling te Utrecht (Verzameling van enige oefeningen, 1747)