Buitenland

Reusachtig probleem voor gewapende dwerg

Een veilig gevoel. Dat moet de VN-vredesmacht gaan geven aan de interim-regering die morgen in Afghanistan van start gaat. Maar kunnen de mannen dat waarmaken? Enkele haken en ogen die aan de vredesmacht zitten, zijn nog niet weggenomen en zouden wel eens voor veel onveiligheid kunnen gaan zorgen.

Door A. Jansen
21 December 2001 10:50Gewijzigd op 13 November 2020 23:20

We zetten de dilemma’s rond de vredesmacht voor Afghanistan op een rijtje, en doen dat aan de hand van een analyse van de Duitse wetenschapper dr. Winrich Kuhne, verbonden aan de ”Stiftung für Wissenschaft und Politik” in Bonn.

De eerste kwestie is sinds gisteren opgelost: wel of niet een mandaat op grond van hoofdstuk 6 of 7 van het VN-handvest? De meeste deelnemende landen hebben steeds gehamerd op wat men een „robuust mandaat” noemt, dat wil zeggen: een mandaat op grond van hoofdstuk 7 van het handvest. Dat geeft de missie de ruimte om -los van de Afghaanse gastheren- geweld toe te passen om orde en vrede te handhaven.

Vertegenwoordigers van de Noordelijke Alliantie, onder anderen minister van Buitenlandse Zaken dr. Abdullah Abdullah en minister van Defensie Mohammed Fahim, hadden liever een mandaat op basis van hoofdstuk 6. Ook wilden ze een kleine troepenmacht van tussen de 600 en 1000 man. Allemaal logische wensen van een groep krijgsheren die graag de touwtjes in en om Kabul zo veel mogelijk zelf in handen houdt. Ze hebben immers niet voor niets tegen de Taliban gevochten en als eersten Kabul ingenomen. Bij een hoofdstuk-6-mandaat mag een VN-vredesmacht alleen militair optreden als de gastheer -de interim-regering dus- daartoe bevel geeft. Of de soldaten dan nog ooit in actie zullen komen is zeer de vraag, want die interim-regering is lang niet wat zij zou moeten zijn: een eenheid met een eensluidend beleid. De groep onder leiding van premier Hamid Karzai is veeleer een fragiele coalitie van partijen uit de burgeroorlog die elkaar elk moment weer in de haren kunnen vliegen. Zelfstandige slagkracht van een buitenlandse troepenmacht -op grond van hoofdstuk 7- is daarom onontbeerlijk.

Een tweede dilemma was en is nog steeds de troepensterkte. De Britten wilden in eerste instantie 50.000 man ter plaatse hebben. Vergeleken met wat bijvoorbeeld in Kosovo is ingezet is dat ”peanuts”: daar had de NAVO immers 50.000 man. Maar Kosovo is wel 500 keer zo klein als Afghanistan. Zou je de troepenmacht voor Kosovo naar evenredigheid omzetten in Afghaanse proporties -qua omvang en inwoneraantal- dan kom je op een noodzakelijke troepensterkte van 600.000 man.

Maar er gaan geen 600.000, ook geen 50.000, maar slechts tussen de 3000 en 5000 man naar Afghanistan. Over effectieve slagkracht gesproken! De robuustheid van optreden mag dan in het mandaat zitten (op basis van hoofdstuk 7 van het VN-handvest), in het aantal soldaten zit het zeker niet: maximaal 5000 man is daarvoor immers veel te weinig. Intussen blijft ”robuust optreden” wel een sleutelbegrip bij de operatie in Afghanistan. Militairen spreken liever van ”escalatiedominantie” waarover vredestroepen moeten beschikken: zo veel malen sterker zijn dan je tegenstander zodat je orde en vrede snel kan afdwingen.

Amerikaans commando
Een derde strijdpunt is de Amerikaanse betrokkenheid. De Britten eisen dat de troepenmacht wordt opgenomen in de commandostructuur van de Amerikanen (Cencom, Central Command) in Afghanistan. De Duitsers en de Fransen zijn daar fel op tegen. Terecht wijzen zij erop dat daarmee de humanitaire missie zal ontaarden in een oorlogsmissie. Vredestroepen worden via hun band met de Amerikanen partij in de oorlog tegen het terrorisme. Ook qua taakstelling passen de Amerikanen er niet bij, vinden zij. De Amerikaanse militaire leiding in Afghanistan voelt zelf ook niets voor een humanitaire vredesmissie; zij is immers gefocust op de jacht op Osama bin Laden en zijn netwerk.

Ook hulporganisaties zijn bang dat het vasthaken van de missie aan de Amerikanen meer kwaad dan goed zal doen: voor je het weet ben je ook als hulpverlener gecompromitteerd, en word je door de bevolking als agressor de deur gewezen.

Aan de andere kant is ook de Britse eis begrijpelijk. Vanwege de zwakte van de troepenmacht wil Londen in het uiterste geval een beroep kunnen doen op de aanwezige Amerikaanse vuurkracht en inzet, bijvoorbeeld in de vorm van luchtacties en logistieke steun.

Een vierde kwestie die nauw aan de vorige is gekoppeld, is de tijdsduur. De Britten willen voor slechts drie maanden de leiding over de VN-missie op zich nemen. Londen gaat er wellicht stilletjes van uit dat na die periode de Amerikanen in Afghanistan klaar zijn, en dat ze zich zullen terugtrekken uit het land. Vanaf dat moment kun je een verslechtering van de situatie verwachten met zelfs een volledige mislukking van het Afghaanse vredesproces.

Een mogelijk scenario is dat de vredestroepen er wel in slagen de orde en vrede in en rond de hoofdstad Kabul te handhaven. In de rest van het land heersen geweld en banditisme. Humanitaire hulp wordt daar alleen toegelaten wanneer het de krijgsheren in hun kraam te pas komt en ze er flink aan kunnen verdienen. De vredesmacht is echter te zwak om in het land orde op zaken te stellen. Het geweld in het land kan zelfs escaleren tot een heuse burgeroorlog. Zou de vredesmacht toch willen ingrijpen, dan kan ze rekenen op een geduchte afrekening door de krijgsheren, waardoor alsnog steun van de Amerikanen nodig zal zijn. Maar de vraag is of die dan nog beschikbaar (aanwezig) is. Het is daarom begrijpelijk dat de Britten op dat moment niet meer de verantwoordelijkheid over de troepenmacht willen hebben.

Dat er voor de interim-regering onder leiding van Hamid Karzai zwaar weer op komst is, wordt vanuit andere bronnen bevestigd. In een interview zei de bekende Pakistaanse journalist (en auteur van het boek ”Taliban”) Ahmed Rashid dat de regering in Kabul „op een eiland komt te zitten.” Van daaruit zal zij onderhandelingen moeten gaan voeren met de krijgsheren in het land om zo stukje bij beetje legitimiteit te winnen en het gezag uit te breiden. Dat zal alleen lukken, aldus Rashid, als het Westen zijn wederopbouwprogramma inzet als politiek drukmiddel tegen de krijgsheren: wie niet meewerkt, krijgt geen cent steun.

Hamid Karzai is al sinds de top in Bonn bezig met praten, overreden en onderhandelen met krijgsheren. Afgezien van talloze kleinere ”warlords” zijn er enkele notoire dwarsliggers die de komende tijd voor problemen kunnen gaan zorgen. Daar is de aan de kant gezette ex-president van Afghanistan Rabbani. Hij was tevens de politieke leider van de Noordelijke Alliantie, maar in de interim-regering is voor hem geen plaats. In Bonn heeft de jongere garde binnen de Noordelijke Alliantie -met figuren zoals Mohammed Fahim, dr. Abdullah Abdullah en Yunis Qanuni- de oude garde opzijgeschoven, en tegelijk ook maar sleutelposten zoals Defensie, Buitenlandse en Binnenlandse Zaken voor zich opgeëist. Dat is vooralsnog knarsetandend door Rabbani aanvaard, maar of dat ook zo blijft?

Abu Sayyaf
Gevaarlijker zijn drie andere machtige krijgsheren, die al gezegd hebben zich door Bonn gepasseerd te voelen. Daar zijn de machtige krijgsheer van de stad Herat, Ismail Khan, en de wispelturige leider in de stad Mazar-e-Sharif, Rashid Dostum. Hij heeft gedreigd na de 22e zich in zijn provincie in het noordoosten terug te trekken. Het zal voor premier Karzai nog een hele kluif worden hem over de streep te krijgen.

Maar de gevaarlijkste is waarschijnlijk de radicale moslim Abu Rasul Sayyaf, leider van de radicale soennitische partij. Hij heeft keiharde voorwaarden gesteld voor medewerking aan de nieuwe regering. Abu Sayyaf wordt alom bewonderd in de (radicaal-)islamitische wereld, zozeer zelfs dat de groep die in het zuiden van de Filipijnen de ene na de andere ontvoering organiseert, naar hem is vernoemd. Sayyaf heeft Karzai al laten weten: hij wil ministersposten, geen seculiere regering, en zeker geen democratie in Afghanistan. Nu heeft Karzai zijn ministersploeg al helemaal gereed, dus dat wordt lastig toegeven.

Sayyaf heeft verder ook een buitengewoon slecht verleden: hij zat achter de massamoord op vele honderden Hazaren (etnische sjiitische groep in Centraal-Afghanistan), enkele jaren geleden. In Kabul wachten de Hazaren met angst en beven op zijn komst naar Kabul, eventueel zelfs als nieuwe bewindsman.

Intussen kan Karzai niets anders doen dan met figuren als Sayyaf blijven onderhandelen, want het alternatief is opnieuw burgeroorlog. Hij loopt wel groot risico met al zijn concessies en beloftes het hele pakket afspraken in Bonn op de helling te zetten - met alle gevolgen van dien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer