Zorgen voor de zwerfkinderen in Ghana
Het deputaatschap Bijbelverspreiding van de Gereformeerde Gemeenten heeft op een oor na de gehele Bijbelverklaring van Matthew Henry in het Russisch vertaald. Het laatste deel, 2 Koningen tot en met Job, moet volgend jaar klaar zijn. Algemeen secretaris W. Chr. Hammink kan met een gerust hart vertrekken.
„Ik had nooit durven denken dat het ooit zo ver zou komen”, stelt Hammink dankbaar vast. „Ik heb altijd gehoopt dat dit werk afgerond kon worden als ik zou stoppen. En dat is gebeurd.”Hammink wordt volgend jaar zeventig. Het tijdstip om het werk voor het deputaatschap neer te leggen, vindt hij. Alle dossiers heeft hij inmiddels overgedragen aan zijn opvolger, D. Harkes uit Boskoop. Alle e-mails stuurt hij door, met of zonder zijn advies. „Ik ga mijn opvolger niet voor de voeten lopen.”
Hammink, voorheen werkzaam in het bedrijfsleven, werd per 1 februari 1996 benoemd tot algemeen secretaris van het deputaatschap Bijbelverspreiding. „Toen zijn de mooiste jaren van mijn leven begonnen. Het was altijd mijn wens geweest om werkzaam te mogen zijn in het Koninkrijk van God. Ik heb ernaar uitgezien of de Heere me ergens wilde gebruiken. Ik ben een gezegend mens.”
Hammink was altijd al een uithuizig type. Dat kwam in het Bijbelverspreidingswerk goed van pas. „Voor het bedrijfsleven had ik de halve wereld afgereisd. Als ik lang thuiszat, begon het altijd weer een beetje te kriebelen.”
Voor het deputaatschap steeg hij de afgelopen vijftien jaar ongeveer zestigmaal van Schiphol op. „Ik heb altijd met plezier gereisd. Maar het wordt wel een beetje vermoeiend. India, bij voorbeeld, is negen uur vliegen. Voor het deputaatschap vlieg je natuurlijk goedkoop. Dus je zit dan ook niet al te gemakkelijk. Reizen begint tegen te vallen.”
Elk jaar bezocht Hammink Wit-Rusland, Oekraïne, twee provincies in India en Ghana. Soms mocht hij ergens een woordje spreken, in huisgemeenten, in kindertehuizen of gevangenissen. „Ik ben geen theoloog, maar de Heere gaf me vaak in alle eenvoudigheid een woord te spreken. Het was dankbaar werk.”
Hammink zorgde ervoor dat in de landen waar het deputaatschap contacten had, Bijbels verantwoorde lectuur beschikbaar kwam. In veel gevallen betekende dit dat er vertaald moest worden. „We moesten dus op zoek naar geschikte mensen. Daarvoor kun je niet iedereen gebruiken. Wie Bijbelse lectuur vertaalt, moet in zijn hart de taal kennen die vertaald moet worden. Je kunt de ”Viervoudige staat” van Boston of de ”Waarachtige bekering” van Watson niet alleen in technische zin vertalen. Daar komt niets van terecht. Zo iemand moet zelf een ander leven kennen. Anders begrijp je Boston ten diepste niet echt. Het viel niet altijd mee om zulke mensen te vinden”, aldus Hammink.
Stilzitten is er voor Hammink niet bij. Door zijn bezoeken aan Ghana kwam hij in contact met dakloze weeskinderen. „De nood in Ghana heeft mij in m’n hart gegrepen. Ik zag daar zo veel zwerfkinderen, dat beeld ben ik niet meer kwijtgeraakt.”
Op een zondagavond kwam Hammink terecht in een dienst van Bijbelgetrouwe baptisten, bij ds. Mohenu, in de Ghanese hoofdstad Accra. „Het was een arme gemeente. De dagelijks strijd om het naakte bestaan had de gemeenteleden getekend. Het was die zondagavond bediening van het heilig avondmaal. Alle niet-deelnemende bezoekers moesten zich verwijderen. Die dienst heeft een onvergetelijke indruk op ons gemaakt.”
In het dorp Nsoatre is inmiddels een kindertehuis verrezen. Hammink heeft daarvoor gezorgd, samen met de plaatselijke presbyteriaanse kerk. Daarvoor is de stichting Kinderhulp Ghana opgericht.
Het tehuis zorgt voor kinderen van zes maanden tot zes jaar. „Nsoatre ligt in een verpauperd gebied waar veel kansarmen niet naar school gaan. In het tehuis zorgen we iedere dag voor 200 kinderen voor onderdak en voor maaltijden, maar we zorgen er ook voor dat zij weer naar school gaan. We hebben daar inmiddels elf man personeel.”
Het kinderwerk heeft wel een diepere bodem. „Je wilt uiteindelijk die kinderen in aanraking brengen met de Bijbel. Je hoopt dat ze tot bekering mogen komen. Uiteindelijk gaat het daar altijd om. Als de Heere ons tijd geeft, hopen we dit werk nog een poosje te mogen doen.”