Genade
„En ik zag de doden klein en groot staande voor God…” Openbaring 20:12
Het is Gods genade die ons in de hemel brengt. Daarvan hebben wij in dit leven al een zoete voorsmaak. Want als het niet daarom was, er zou totaal niemand ingaan in de plaats waar die vreugde gevonden moet worden.Onze voorouders werden door Gods rechtvaardige toorn uit het paradijs verdreven. Een engel bewaakte met een uitgetrokken zwaard de weg, opdat geen vlees daarheen terug zou keren. Dus de enige poort om er ons weer in te leiden, is Gods genade. Aangezien de godzaligen de genade zeer nodig hebben, laat dan niemand van ons deze genade misbruiken. Deze genade heet Gods rijke genade. Geen schat is er immers mee te vergelijken. Daar hij alle verstand te boven gaat, kan het grondigste begrip van een mens geen deeltje van zijn diepte of hoogte bevatten. Zijn omvang is zodanig dat hij onmeetbaar is. Daarom kan hij, zoals hij is, wel oneindig en onbegrijpelijk genoemd worden.
Geen mensentong kan de genade uitspreken; engelen brengen de boodschap, zoals we lezen in Lukas 2: „Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.” De Heere richte in Zijn goedertierenheid onze voetstappen tot Zijn genadetroon en beklede ons met het genadekleed. De Heere zette Zijn zegel op u.
Samuel Smith,
predikant te Prittlewell,
(”Het laatste oordeel”, 1621)