Gij wilt niet
Er zijn drie dingen die Christus in de uitverkoren zondaar kent en waarom Hij aan de deur staat en klopt. In de eerste plaats kent Hij de diepe slaap die de zondaar bevangen heeft. En er is zo veel werk voordat die slaper zijn ogen en oren wil openen.Het tweede punt is de diepe onwetendheid en de blindheid in zulke zondaren. Want hadden ze het geweten, ze zouden de Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. En het derde punt is de vreemde tegenstand in het hart van een zondaar, die zich tot het uiterste wil verzetten. De zondaar zal nooit toegeven, totdat hij de wapens neerlegt door de almachtige werking van Gods Geest.
Door zijn hoogmoed meent de mens dat zijn wil nog niet zo boos is. Maar arme zondaar, indien uw wil dan zo goed is, waarom heeft u Christus dan zo lang buiten gehouden? Waarom opent u dan voor Christus de deur niet? Nee, nee, onder al de krachten in uw ziel is uw wil de ergste tegenkracht. Daar schuilt uw grootste verderf, uw hel, want u wilt tot Christus niet komen. U wilt u niet laten zaligen, u wilt uw zonden niet laten om een zaligmakende Christus.
Daarom is de verdoemenis van een zondaar uit hemzelf. Schrijf ze dus nooit toe aan Gods besluiten, of gebrek aan middelen, of hulp. Wat kon Christus meer aan u doen? Hij roept, Hij klopt, Hij bidt, Hij weent. En nog wilt u de deur voor Hem niet openen.
Obadias Sedgwich, predikant te Londen (De rijkdom der genade, 1676)