Het is vijf minuten voor twaalf in de wereld”
„Jezus heeft gezegd dat tegen het wereldeinde op de heilige plaats een gruwel zal komen te staan. Misschien is die er al. Van de twee moskeeën op de Sionsberg staat op de ene: „God heeft geen zoon.” Intussen wordt in de andere moskee haat tegen Israël, Gods andere zoon, gepredikt.” Ds. W. J. J. Glashouwer zei zaterdag op de jaarlijkse familiedag van Christenen voor Israël (CvI) dat de huidige Irak-crisis misschien wel de lont in het kruitvat is dat het einde der tijden inluidt. „Het lijkt om Irak te gaan, maar het draait uiteindelijk om Israël.”
De ontmoetingsdag stond dit jaar in het teken van het 55-jarig bestaan van de staat Israël.
Ds. Glashouwer, internationaal voorzitter van Christenen voor Israël, wilde zich geen profeet noemen. „Maar ik mag wel het Woord van God lezen. Ruim een halve eeuw geleden waren de Amerikanen en de Britten de enigen die bereid waren de nazi’s te lijf te gaan. Dezelfde verhoudingen zie je nu rond de Irak-crisis. Een oorlog kan in de islamitische wereld leiden tot reacties die nauwelijks te overzien zijn. Nu al presenteren veel Arabieren het conflict als een kruistocht van christenen tegen moslims. De islam heeft haar machtsgebied de afgelopen halve eeuw sterk uitgebreid. De Bijbel leert ons dat er oorlogen des Heeren zijn. God leidt de geschiedenis naar het einde.”
De voorzitter vergeleek de gang van de wereldgebeurtenissen met een ouderwetse klok. „De klepels gaan van links naar rechts en omgekeerd. De politieke systemen die aan de macht zijn, wisselen elkaar af. Ik zie dat als het grote proces waardoor de Heere de geschiedenis heenleidt. Links en rechts wisselen elkaar af, maar intussen drijven ze de wijzers van de klok een kant uit. Richting 12.00 uur. Ik geloof dat het vijf minuten voor twaalf is. Nog even en de grote Zoon van Israël komt om Zijn koninkrijk op te richten.”
Nationaal voorzitter ds. J. de Vreugd verzette zich tegen het beeld dat veel media en Midden-Oostendeskundigen creëren van het Israëlisch-Palestijns conflict. „Het Palestijnse volk ontstond pas na de stichting van de staat Israël. Negentig procent van de huidige Palestijnen zijn afstammelingen van families die pas na 1900 in Palestina zijn neergestreken. Niet zij hebben van het land gemaakt wat het is, maar de zionistische pioniers vanaf het einde van de negentiende eeuw. Het land was dunbevolkt, schraal en armoedig. Naar het woord van de profeet hebben de zionistische pioniers de woestijn laten bloeien als een roos. Ze hebben het uitgemergelde en verlaten land als het ware doen wederopstaan.”
Ds. De Vreugd karakteriseerde de publieke opinie dat de Joden de oorspronkelijke bevolking verjaagd hebben, daarbij gesteund door de westerse wereld, als „een grote mystificatie” en „een Arabische fabel.”
Velen menen, zo stelde hij, dat de wereld een stukje veiliger zou zijn zonder de staat Israël. Een twee-statenoplossing mag dan door velen gepropageerd worden, voor veel Arabieren is dat slechts een tussenstap naar „een heilig islamitisch Palestina en Jeruzalem.”
Op grond van de uitspraken van „de grote Midden-Oostendeskundige bij uitstek”, God Zelf, kwam ds. De Vreugd echter op voor Israëls recht op het land. „Naar Zijn plan en bestek zijn de Joden met het land verbonden. Gods beloften en betrouwbaarheid zijn ermee in het geding.”
Israëlische gasten waren zaterdag Zwi Raviv en rabbijn Y. Z. Eckstein. De eerste hield een aanbevelende toespraak voor Tzamid, een cultureel centrum in Jeruzalem waar gehandicapten worden opgevangen en waar een bijdrage aan hun ontwikkeling wordt geleverd.
Raviv, adviseur van de Jeruzalemse burgemeester, vertelde over de bijdrage van een gehandicapte Jood aan een synagogedienst. „Toen de dienst bijna voorbij was, floot hij uit alle macht. Tumult was het gevolg. Ze gooiden hem eruit. De rabbijn berispte hen. Elke Jood voerde zijns inziens een gesprek met de Allerhoogste. De gehandicapte man gebruikte zijn geluid om met God te communiceren. Zo opende hij volgens de rabbijn de deuren naar God, zodat de gebeden van de anderen bij Hem konden komen.”
Om het gebed van verstandelijk gehandicapten, besloot Raviv, is al ons hopen, geloven en bidden de moeite waard.
’s Middags was de collecte bestemd voor een ander gehandicaptentehuis. De gezamenlijke opbrengst bedroeg bijna 34.000 euro.
Rabbijn Eckstein, werkzaam als fondsenwerver voor het Joodse Agentschap, dat de terugkeer van Joden naar Palestina bevordert, werd gepresenteerd als bruggenbouwer. De orthodoxe rabbijn beschouwde zijn middagtoespraak voor CvI als liggend in het verlengde van zijn synagogebezoek op de sabbatmorgen. Zonder enige moeite nam hij de Doelenzaal mee in het zingen van ”Dit is de dag die de Heer ons geeft”.
Hij benadrukte dat Joden christenen veel gemeenschappelijk hebben. Zijn boodschap vatte hij samen in twee woorden: Dank u - namelijk voor de vele steun.
Eckstein daagde de zaal uit om 2000 jaar geschiedenis van de verhouding tussen Joden en christenen te veranderen. „In onze godsdienstige boeken staat dat we elkaar moeten liefhebben. Hoe kan het dat dit zo weinig gefunctioneerd heeft?”