„Op Goed Gerucht blijft te vaag”
Na tien jaar is het nog steeds onduidelijk waar de protestantse theologenbeweging Op Goed Gerucht (OGG) precies voor staat. Er is slechts een oeverloze vrijblijvendheid: iedereen heeft recht op zijn eigen waarheid.
Dat stelt kerkrechtdeskundige dr. P. van den Heuvel in Kontekstueel (tijdschrift voor gereformeerd belijden nú), dat vandaag verschijnt. In het blad gaat de redactie het gesprek aan met Op Goed Gerucht, de theologenbeweging in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), die een decennium bestaat.Volgens dr. Van den Heuvel ziet Op Goed Gerucht een koerswijziging in orthodox-evangelicale richting als de grootste bedreiging van de kerk. Orthodoxe christenen zouden zich bedienen van een voorbije theologie en mensen met hun vragen en vertwijfeling in de kou laten staan. Hij bespeurt bij de theologenbeweging „geen enkele pijn” over de teruggang van de kerk. Ook van missionaire bewogenheid zou geen sprake zijn. „Waar is de passie voor het heil in Christus? Het verlangen naar de volheid van de Geest?”
Boekenlijst
Dr. Van den Heuvel reageert in Kontekstueel op een bijdrage van dr. H. S. Benjamins, universitair docent dogmatiek aan de Protestantse Theologische Universiteit in Leiden. Die kenschetst Op Goed Gerucht als een moderne en vernieuwende beweging met drie belangrijke inzichten, namelijk „dat de Bijbel een boek is dat je historisch-kritisch kunt bestuderen, dat geloofswaarheden dogma-historisch gerelativeerd kunnen worden en dat het christendom hoort bij de familie van de religies en niet als enig waar geloof tegenover de andere godsdiensten staat.”
Over de Godsleer leven binnen Op Goed Gerucht „waarschijnlijk” heel verschillende opvattingen, aldus de Leidse dogmaticus. „OGG hecht niet aan een exclusieve waarheid, die zegt dat God uitsluitend bekend is via één volk en één Zoon waartoe uitsluitend toegang kan worden gevonden via een afgesloten boekenlijst die is verzameld in de Bijbel. Dat wij ons op de Schriften en op Christus richten, laat open, dat er ook kennis van God kan zijn langs andere wegen en in andere godsdiensten. Evenmin ligt er bij OGG een grote nadruk op de soevereiniteit van God, die heerst en aan niemand verantwoording schuldig is, maar zijn gebod aan mensen oplegt en om gehoorzaamheid vraagt.”
Op het vlak van de ecclesiologie (leer van de kerk) zijn er volgens dr. Benjamins twee dingen waarvoor Op Goed Gerucht „bijna allergisch” is. „In de dogmatiek vind je vaak mooie uitwijdingen over de kenmerken van de kerk. De kerk is bijvoorbeeld één en heilig, apostolisch en dergelijke dingen meer. Die kenmerken vind je echter maar moeilijk terug in de feitelijk bestaande kerken waaraan wij verbonden zijn of waarin we werken.”
Daarnaast lijkt het erop, schrijft dr. Benjamins, dat de beleidsmakers binnen de Protestantse Kerk in Nederland deze feitelijke situatie maar moeilijk kunnen accepteren en daarom een grote nadruk leggen op missie en missionering om de
kerk maar weer terug te brengen tot haar oude omvang en „vergane glorie”. „Binnen OGG willen wij de kwetsbaarheid van gemeenten en kerken onder ogen zien, zonder dat we daarvoor weglopen. Wie de werkelijkheid met een onrealistische hoop op grootschalige missionering wil veranderen, loopt er wel voor weg. Wie de kerk dogmatisch optuigt met allerlei grote kenmerken, doet dat evenzeer.”
Veelstemmigheid
Drs. W. Dekker, hoofd vorming en educatie bij de IZB (vereniging voor zending in Nederland), schrijft in Kontekstueel dat hij de veelstemmigheid van Op Goed Gerucht geen winst vindt. Het christelijk geloof staat en valt voor hem met de onmisbaarheid van Jezus Christus voor de wereld.
De scheidslijn ligt bij de vraag „of we van beneden of van boven” theologiseren, aldus drs. Dekker. „Het algemene klimaat vandaag in de theologie ervaar ik als van beneden. Daarmee bedoel ik: men neemt het uitgangspunt in de meer of minder religieuze mens, die eventueel ook met gedachten uit het christendom verder geholpen zou kunnen worden. In de grote traditie van de kerk is het echter altijd gegaan om het unieke van het evangelie van Jezus Christus, dat niet van nature aan een mens bekend is, waar hij zelfs helemaal niet op zit te wachten.”
Papieren paus
„Als ik eerlijk ben”, schrijft de christelijke gereformeerde hoogleraar dr. G. C. den Hertog, „maakt OGG op mij de indruk van een divers gezelschap dat niet veel meer deelt dan een onbestemd gevoel als „je bent jong en je wilt wat”.”
Volgens de Apeldoornse hoogleraar schetst dr. Benjamins een karikatuur van christenen die wél hechten aan een exclusieve waarheid en zeggen dat God uitsluitend bekend is via één volk en één Zoon. „Het zijn mensen die zich laten in-doctrine-ren, fundamentalisten dus. Het devies in dit soort kringen is „slikken of stikken” – en de Bijbel fungeert bij hen als een „papieren paus”. Aan wie zou Benjamins hier denken? Nu ja, ik weet wel dat er christelijke fundamentalisten zijn, maar ook die doe je geen recht door deze karikatuur van hen te maken.”
De geschiedenis van God met Israël en van Jezus Christus zegt niet dat God „eenkennig” is, aldus prof. Den Hertog. „Hij wil ons uit het donker tot het licht wil brengen, uit de onzekerheid tot blijde wetenschap. Wat een opluchting, dat de canon –Benjamins „afgesloten boekenlijst”– van de Schriften inderdaad afgesloten is! Ik moet er niet aan denken, dat het roer bij God ook nog eens om zou kunnen gaan en dat Hij een Ander zou kunnen worden of blijken te zijn dan de Vader van Jezus Christus. Als Benjamins daar niet nerveus van wordt, waar haalt hij dan z’n zekerheid omtrent God vandaan?”
Brede midden
Ds. J. Offringa, voorzitter van Op Goed Gerucht, vindt dat prof. Den Hertog te kort door de bocht gaat. „Zo’n manier van theologiseren kom ik vaker tegen in orthodoxe kring. Men stipt afwijkende visies even aan, maar gaat er niet echt mee in gesprek. In plaats daarvan wordt de eigen overtuiging nog eens herhaald, alsof de ander het niet goed gehoord of begrepen heeft. Zo’n bevestiging van het eigen gelijk wekt de indruk van een bloedeloze herhaling van zetten.”
De predikant weerspreekt het vermoeden van dr. Van den Heuvel dat er binnen Op Goed Gerucht geen pijn leeft over de teruggang van de kerk. „Dat is niet helemaal juist. Er is wel verdriet, maar dat is grotendeels verwerkt. Het speelt af en toe best even op, maar brengt ons niet meer van de wijs.”
Ds. Offringa erkent dat Op Goed Gerucht zich tegen een „eenzijdige” koers van de Protestantse Kerk verzet. Dat het „brede midden” van de kerk dor en doods zou zijn, is volgens hem echter een „vertekend beeld”. „Zeker, soms hebben gemeenten en pastores in ons deel van de kerk moeite het hoofd boven water te houden. Zij hebben echter ook waardevolle ervaringen met wat anderen nog voor de kiezen krijgen in de voortgaande secularisatie, en daarin nieuwe wegen gezocht en gevonden.”