Grote woorden
De Amerikaanse tv-predikant Pat Robertson wist het deze week precies te vertellen. De verwoestende aardbeving die Haïti trof, had het straatarme land te danken aan het feit dat het „een pact met de duivel heeft gesloten.”
Dergelijke grote woorden behoefden natuurlijk enige uitleg. Zeker als langzaam maar zeker duidelijk wordt dat de aardbeving misschien wel aan 100.000 mensen het leven heeft gekost. Een –zij het armzalige– poging daartoe deed Robertson dan ook. De huidige tragedie heeft volgens hem te maken met „iets wat lang geleden is gebeurd en waar mensen wellicht niet over willen praten.”De Haïtianen hebben momenteel wel iets anders aan hun hoofd dan te praten over iets wat lang geleden is gebeurd. Maar Robertson had blijkbaar alle tijd om het lijden van honderdduizenden mensen in het Caraïbische land te verklaren. „Zij zuchtten onder het juk van de Fransen. U weet wel, Napoleon III en zo. Zij kwamen bijeen en hebben een pact met de duivel gesloten. Ze zeiden: We zullen u dienen als u ons van de Fransen bevrijdt. en de duivel zei: Oké, we hebben een deal.”
In 1804 kwamen inheemse Haïtianen tegen de Franse koloniale overheerser in opstand en riepen de onafhankelijkheid uit. „U weet het, zij rebelleerden en maakten zichzelf vrij. Sindsdien hebben ze de ene na de andere vloek over zich afgeroepen”, meende ds. Robertson in een van zijn tv-uitzendingen, de ether ingeslingerd vanuit een gerieflijke Amerikaanse studio.
Het is niet voor het eerst dat de Amerikaanse predikant natuurrampen en terroristische aanslagen aan zondige praktijken in een land probeert te verbinden. In 2005 verklaarde Robertson dat de verwoestende orkaan Katrina, waardoor in de Verenigde Staten ruim 1800 doden vielen, het land was overkomen vanwege de miljoenen abortussen die in Amerika worden gepleegd. Het Oude Testament is volgens Robertson heel duidelijk: wie onschuldig bloed vergiet, „die zal het land uitspuwen.”
God laat de zonden niet onbestraft. Dat mag duidelijk zijn. Maar het is niet (altijd) aan mensen om een directe relatie tussen zonde en oordeel te leggen. Wat dat betreft zouden Nederland en de Verenigde Staten er, in vergelijking met het veelgeplaagde Haïti, misschien nog veel slechter af gekomen moeten zijn.
Nog los van alle vergezochte relaties tussen historische feiten en huidige rampen, weerklonk in de uitlatingen van Pat Robertson bitter weinig door van het tweede grote gebod: uw naaste liefhebben als uzelf.
En als de inwoners van Haïti op dit moment iets nodig hebben, dan is het wel christelijke bewogenheid met het lot van de verre, lijdende naaste. Met veroordelende woorden en hoogdravende analyses van het oorzakelijk verband tussen de opstand tegen de Fransen en de bittere ellende in Haïti zijn de slachtoffers niet bepaald gebaat.
En vóór alles gelden in dit verband de woorden van dominee-dichter Jacobus Revius: „Want dit is al geschied, eilaas! Om mijne zonden.” Het is te hopen dat wij –en Pat Robertson– van dat laatste voldoende doordrongen zijn.