„Bij IZB staan we steeds op de tocht”
Werken voor de IZB is volgens hem werken met de deur open. „En dus staan we, figuurlijk gesproken, bij de IZB op de tocht. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar hoort wel bij het werk aan de frontlinie.”
Ds. D. Ph. C. Looijen (57) heeft nog een paar vergaderingen te gaan op het kantoor van de IZB, de organisatie voor zending in Nederland. En dan pakt hij het werk als gemeentepredikant in de wijkgemeente Adventkerk van de protestantse gemeente Amersfoort op. „Ik leefde toch wel in de vaste overtuiging dat ik tot mijn emeritaat bij de IZB zou blijven werken. Maar het ging anders. De roeping van de Adventkerkgemeente kwam sterk op me af en ik durfde die niet naast me neer te leggen.”Zo’n 13,5 jaar werkte hij als directeur van de IZB. Deze week tekende die organisatie een samenwerkingsovereenkomst met de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). „We komen niet onder de verantwoordelijkheid van de synode te vallen en bewaren onze eigenheid. Dat is voor ons erg belangrijk. Tegelijk zien we met dankbaarheid dat er in de Protestantse Kerk in Nederland een grote openheid is gekomen naar de bonden GZB, HGJB en IZB. Wat er nu gebeurt, was vroeger in de Hervormde Kerk ondenkbaar. De Protestantse Kerk zegt steeds luider dat ze ons nodig heeft. En dan is vervolgens voor ons de vraag: Hoe ga je je tot die kerk verhouden? En hoe waarborg je de eigen, gereformeerde identiteit?”
Opgaan in het kerkelijke apparaat wil hij niet. „We kunnen als IZB, juist vanuit onze identiteit, soms duidelijker een punt maken dan de landelijke kerk dat kan. Die moet, rekening houdend met de verschillen in de breedte van de kerk, vaak meer op het gemiddelde gaan zitten. Wij kunnen radicaler zijn.”
De kritiek op de IZB was in het verleden nogal eens dat juist die gereformeerde radicaliteit ontbrak en dat hij in Gereformeerde Bondsgemeenten eerder een proces van evangelicalisering in gang zette.
„Ik hoor en zie tegenwoordig juist het omgekeerde. Het loopt bij onze preekcursus, om maar eens iets te noemen, vol met predikanten uit orthodoxe gemeenten die graag begeleid worden bij vragen over de prediking. Want laten we eerlijk zijn: er is reden genoeg om je zorgen te maken over de prediking, ook in onze achterban. Dat je jezelf afvraagt: Gaat het nog ergens over, of is het gewoon maar wat in- en uitpraten?
De IZB stelde altijd de vragen, ook de moeilijke vragen, aan de orde. Dat klopt. En daar hebben we geen spijt van, dat was en is onze taak. De praktijk wijst uit dat we als christelijke gemeente door die vragen heen moeten gaan. De tsunami van de secularisatie spoelt nu over die gebieden in Nederland waar lang gedacht werd dat we het met het verhogen van de dijken nog wel even zouden redden. Maar dat lukt echt niet.”
Als ds. W. Dekker, stafmedewerker van de IZB, zegt dat de Gereformeerde Bond de vrouw in het ambt niet categorisch moet afwijzen, wekt dat bij de achterban niet bepaald het vertrouwen dat de IZB staat voor zijn gereformeerde identiteit.
„Het ging ds. Dekker er in dit geval om het inhoudelijke gesprek op gang te brengen. En als je dan bij voorbaat al zegt: Zó is het, dan blokkeer je dat gesprek. We moeten door die vragen heen. Daar kunnen we niet voor weglopen. Neem bijvoorbeeld het gebruik van het Liedboek in Bondsgemeenten. Doordat daarover het gesprek niet op gang kwam, worden nu in sommige gemeenten van die vreselijke liedjes gezongen.”
Kerkenraden willen misschien polarisatie in de gemeenten voorkomen?
„Dat kan, maar dan zijn we eigenlijk meer op het gebied van de sociologie dan van de theologie. Een gesloten cultuur heeft een langere overlevingsperiode. Dat zal waar zijn. Maar redden we het daarmee? Door de vragen heengaan wil niet zeggen dat je dus ook bij een bepaald antwoord moet uitkomen. Een gereformeerd mens hoeft van vragen niet zenuwachtig te worden.”
Hoe ziet u de toekomst?
„Ik wil eerlijk bekennen dat ik de afgelopen jaren wel eens het gevoel heb gehad dat we met z’n allen een zinkend schip aan het leegscheppen waren. Maar laten we nooit vergeten dat dit de weg van het kruis is. Het is de weg achter Christus aan, Die, ook al verlieten allen Hem, toch het doel in het oog hield en de weg van Zijn Vader ging. En dat doel was de vreugde die Hem voorgesteld was. Daarom verdroeg Hij het kruis en de schande.
De Heere Jezus vergelijkt het Koninkrijk van God met een zuurdesem dat verborgen is in het meel. Zo is het met Gods werk.
En zo is het ook met het zendingswerk in ons land. Het uiterlijke verlies kan uitlopen op een nieuw begin. Daar zie je soms tekenen van.”