Korsele, klein kuddeke
De Tachtigjarige Oorlog, armoede, geloofsvervolging. Voor „een klein kuddeke” in Korsele stempelde dat het leven. Vond Van Gogh in dit Vlaamse geuzengehucht wat hij zocht?
Bij Vrijsbeke knikt de Kromstraat weer eens naar rechts en in die bocht kun je je afvragen of dit nog België is. Achter een stevig hek grazen Amerikaanse bizons. Zonder boe of ba te zeggen. De ”buffalo’s” zijn het bezit van een bedrijvige baas in het petieterige gehucht; behalve aannemer is hij directeur van ”De Vlaamse Ardennen”, in dit geval een luxueus bejaardenhuis.Dit is België!De Kromstraat voert naar Korsele, eveneens een gat met een handvol straten. Maar het niet-roomse karakter dateert uit de reformatietijd en is voor België uniek. Mariakapelletjes ontbreken en in het ‘centrum’ duidt de bushalte een stemmig kerkje met ”tempel” aan.
„In 1872 gebouwd door nazaten van de bosgeuzen”, vertelt Wilfred De Jonge. Als kerkenraadslid behartigt hij de belangen van de vacante gemeente die ruim dertig jaar deel uitmaakt van de Verenigde Protestantse Kerk in België. Hij woont tegenover de zogeheten Nieuwe Kerk, waarvan het haantje op de torenspits met alle winden meedraait. Een uit steen gehouwen Bijbel boven de ingang attendeert op het enige fundament van de zaligheid: ”Wij prediken niet onszelven maar Christus Jezus onzen Verlosser”.
Binnen ontbreken heiligenbeelden. Wel tonen gebrandschilderde ramen links en rechts van de kansel foute taferelen. „Een anonieme geldschieter bedong dat de glazen niet verwijderd werden. Jarenlang hingen er gordijnen voor.”
In 1554 is er in Korsele al sprake van een calvinistische gemeenschap. De oud-leraar Frans bladert uit zijn hoofd door een triest geschiedenisboek. Tegenwoordig komen toeristen even neuzen bij de geuzen, vaak onwetend dat voorouders ruim vier eeuwen vervolgingen, armoede en discriminatie wisten te overleven. De veelal arme keuterboeren hielden ’s nachts de wacht, want rooms-katholieken sneden de pezen van paarden door. Kinderen liep kans ontvoerd te worden naar kloosters. Pastoors namen verboden boeken in beslag.
De godsdienstige dissidenten kerken lang in het geheim. Na het Tolerantie-edict uit 1781 mag er een eigen vergaderlokaal worden gebouwd. De Jonge: „Om geen ergenis te wekken mocht het niet aan een openbare weg staan en niet op een kerk lijken. En het zingen diende gedempt te gebeuren.”
Met Zeeuws geld komt er uiteindelijk in 1795 een gebedsruimte; een Fries brengt het Woord. Het monument, als een schuur tegen een witte hoeve gemetseld, benutten kerkleden nu als repetitielokaal voor het koor, als vergaderruimte en na de eredienst voor de koffie.
Over koning Willem I, die vanaf 1815 ook de scepter over België zwaait, wil De Jonge geen kwaad woord horen. Aan hem danken de protestanten immers een kerkhof. „Tot 1824 begroeven zij hun doden in de tuin. Alleen een struik markeerde de plek, bang dat rooms-katholieken het graf zouden schenden.”
Ouderling baron Bouwens van der Boyen koopt eind 1822 bij de aanbouwkerk een lapje grond en legt drie geliefden naamloos in een grafkelder. ”Hieronder ligt Begraaven De Innerlijke Overblijfselen van Eene Deugdzame Vrouw en Moeder met Haare twee Kinderen”, meldt de bemoste deksteen onder een oude treurbeuk. „Snel daarna bewilligt de koning in het verzoek van de baron een kerkhof te mogen aanleggen. Hij draagt 400 gulden uit de staatskas bij.” Vandaar de plaquette in de muur rond de dodenakker: ”Zelfs na hun dood zorgt Willem I Koning der Nederlanden voor Zijne onderdanen”.
Voor De Jonge begint de levensklok in 1942 in Korsele te tikken. Wilfred krijgt het calvinisme met de paplepel ingegoten. „Opa Jozef was Bijbelcolporteur, vader schoolonderwijzer.” Hij herinnert zich het gejengel van rooms-katholieke leeftijdgenootjes: ”Geus, geus, lange neus, lange tand, ge zijt in d’ helle gebrand”. Geregeld bekogelen beide kampen elkaar met stenen. Veel woorden wijdt De Jonge daar niet aan. „Pesterijtjes waren er ook van de kant van de protestanten.”
De tijd is voorbij dat paapse vaders protestantse vrijers van het erf jagen. Zelf zoekt de jonge De Jonge een vrouw dicht bij huis. „Gemengde huwelijken kwamen tot halverwege de vorige eeuw nauwelijks voor. Meestal zocht je een meisje uit eigen kring. Dat was vissen in een kleine vijver. Of je keek in Nederland rond.”
Hij slaat Betsy Blommaert aan de haak. Afstammeling van de geuzenkapitein Jacob Blommaert? „Die had één zoon. Het kan dus ook van een broer of neef zijn. Wie in Korsele niet zelf Blommaert heet, heeft er altijd enkele in zijn stamboom zitten.”
Een wandeling over het lommerrijke kerkhof onderstreept zijn woorden. Op de zerken prijken vaak dezelfde achternamen. Soms van een buitenlander, waaronder Cornelia Parlevliet, een Katwijkse die met een Blommaert huwde.
De 23 predikanten die Korsele sinds 1815 dienden, kwamen op twee na allen uit Holland. Zoals ds. Freek-Jan Daane, die in september afscheid nam en nu in de Vrije Evangelische Gemeente van Nijverdal voorgaat. Of Abraham Van der Waeyen Pieterszen. „Hij was stagementor van Vincent van Gogh, die vreselijk zijn best deed Belgen het Evangelie te verkondigen, maar daar allerminst in uitblonk. Ds. Pieterszen, zelf kunstschilder, moedigde de domineeszoon aan te gaan tekenen. Van Gogh voelde zich vanaf dat moment kunstenaar. In Korsele ontdekte hij wellicht zijn echte roeping: met verf en penseel uitdrukken wat in hem leeft.”
Op papier telt de herderloze gemeente zo’n honderd leden. Zestig jaar geleden was een op de twee gezinnen in Korsele nog protestants. Mede door verhuizingen halveert dat aandeel. Af en toe sluiten mensen van elders zich aan. Of een bekeerde rooms-katholiek, al zijn dat volgens De Jonge witte raven.
Korsele vergrijst. In 1982 sluit de school wegens te weinig leerlingen. In het pand huist nu het Protestants Historisch Museum Abraham Hans, dat –vreemd genoeg– alleen op zon- en feestdagen open is. Wie striktere opvattingen over de heiliging van Gods dag heeft én het fijne wil weten over de Geuzenhoek, is op een ander tijdstip welkom. Op afspraak.
Zijn de laatste dagen van de protestantse enclave geteld? De Jonge laat de moed niet zakken en wijst in de oude schuilkerk op een tekst aan de wand: ”Vrees niet gij klein kuddeke!” „Daarop vestig ik mijn hoop.”
Bosgeuzenleider
Zoals veel burgers van Oudenaarde hangt Jacob Blommaert (1534-1572) de leer van Luther en Calvijn aan. Uit angst voor de inquisitie trekken ‘ketters’ zich terug op het bosrijke platteland, wat hen de scheldnaam ”bosgeuzen” oplevert. Blommaert voegt zich echter bij de watergeuzen. Hij is betrokken bij de bevrijding van Den Briel. Op bevel van Willem van Oranje verovert Blommaert op zondag 6 september 1572 Oudenaarde. Slechts zes weken voert hij het bewind over de geboortestad van Margaretha van Parma. Alva is in aantocht en de rebellenleider neemt de benen. De Spanjaarden achterhalen hem en brengen Blommaert en zijn kornuiten om. Tot de dag van vandaag leven nakomelingen in de streek rond Oudenaarde, die Lodewijk van Nassau ”De Vlaamse Olijfberg” noemt. Vooral de Zeeuwen bieden de ”kerken onder het kruis” steun. Met geld en vermomde predikanten.
Vlaamse Ardennen
Bij de dichter Omer Wattez (1857-1935), een soort Jac. P. Thijsse, kwam als eerste ”Vlaamse Ardennen” over de lippen. Wim Haesebeyt, die de hoogtepunten van deze Oost-Vlaamse regio met verve promoot, gebruikt het begrip als kwaliteitsmerk. „De streek verschilt enorm van de rest van het vlakke platteland. Dankzij de heuvels, onze belangrijkste troef, waan je je direct in een andere omgeving. Amper 30 kilometer onder Gent.”
De onafhankelijke ontdekker komt in de glooiende lappendeken aan zijn trekken, verzekert Haesebeyt. „Dit is dé bestemming voor de natuur- en cultuurminnende toerist die rust zoekt, maar ook iets wil beleven.” Onderweg wachten sluimerende dorpjes, hobbelige kasseiwegen, borrelende beken, maar ook historische steden als Geraadsbergen, dat zich beroemt op het oudste Manneken Pis.
Bewegwijzerde routes zijn voorhanden, die te voet, op de fiets en eventueel met de auto verkend kunnen worden. „Of met een ezel”, zegt Christa Hamerlinck. Ze runt in Schorisse het gastenverblijf Git(e)ane en stuurt voor een luttel bedrag gezinnen met zo’n viervoeter op pad. Na een grondige uitleg („een ezel test jou het eerste kwartier uit”) en altijd over veldwegen. Zelf raakte ze verknocht aan de Vlaamse Ardennen. Vanwege de telkens wisselende vergezichten.
Het Protestants Historisch Museum
Abraham Hans huist sinds 1989 in de voormalige school van Korsele en is –vreemd genoeg– alleen op zon- en feestdagen open. Wie striktere opvattingen over de heiliging van Gods dag heeft én het fijne wil weten over de Geuzenhoek, is op afspraak op een ander tijdstip welkom.
Het pand blijkt het geboortehuis van Abraham Hans (1882-1939), die vooral bekend is als veelschrijver. De zoon van de Nederlandse onderwijzer ervaart de schoolstrijd in België aan den lijve, is actief in de Vlaamse Beweging en schrijft zo’n 170 romans met een sterk protestantse inslag. In de Kinderbibliotheekreeks verschijnen 500 zogeheten ”Hanskens”. De soms moralistische boekjes van 32 bladzijden zijn populair en een doorn in het oog van rooms-katholieke autoriteiten.
www.toerismevlaamseardennen.be; www.toerismevlaanderen.nl; www.giteane.be.