Veelzijdig Flåm
Noren zijn rijk. Of ze nu geld hebben of niet. Het ruige landschap in het zuidwesten van Noorwegen beneemt zowel actieve toerist als rustzoeker de adem.
Het regent pijpenstelen op het moment van aankomst in Noorwegen. Het is zomer, maar al weken gutst het water naar beneden. Het maakt wandelpaden glad en klimtochten gevaarlijk.
Toch geeft de regen dit land ook charme. De watervalletjes die normaal zacht ruisend van de bergen klateren, storten zich plotseling als geweldenaars in de diepte. Vriendelijke riviertjes tonen zich woeste watermassa’s. En mysterieuze nevels versluieren diepgroene bergflanken.
Die charme heeft ook invloed op de Sogn og Fjordaneregio in het zuidwesten van Noorwegen, waar het dorpje Flåm ligt. Het is een gebied met steile bergen die koudgrijze fjorden in hun greep houden.
Het piepkleine Flåm wordt elke zomer overspoeld door toeristen, die per auto, trein of cruiseschip arriveren. Het plaatsje ligt aan een uitloper van de langste en diepste fjord van Noorwegen, de Sognefjord. Flåm staat bekend om zijn beroemde spoorwegen, de Flåmsbana en de Rallarvegen. De eerste is een van ’s werelds steilste spoorwegen. De tweede wordt alleen nog gebruikt als moutainbikeroute.
Het treintje dat over de Flåmsbana rijdt, brengt toeristen naar het bergstation Myrdal op een hoogte van bijna 900 meter. De treinreis is spectaculair. Terwijl de ene passagier zich nog verwondert over een uitzicht op bergmeren, die als gebroken spiegels in de regen liggen, vergaapt de andere zich alweer aan de duizelende dieptes onder hem.
Vanaf Myrdal kunnen toeristen overstappen op de Bergensbanen (zie kader). Velen blijven echter hangen bij halte Finse, op 1222 meter hoogte. Het station is het hoogste van Noord-Europa. De regen valt er als koelwater neer en de wind lijkt rechtstreeks van de besneeuwde bergtoppen te komen.
„De meeste toeristen beseffen niet dat het hier zo koud kan zijn”, zegt Hege Hæreid van toeristenorganisatie Finse1222, terwijl haar oorwarmers natregenen. „Er komen hier soms bezoekers met slippers de op vijf na grootste gletsjer van Noorwegen bewandelen.”
De weersomstandigheden laten een fietstochtje van Finse terug naar Flåm over de beroemde, 80 kilometer lange Rallarvegen niet toe. Daarvoor zijn minstens een wind- en waterdichte jas, een muts en een warme wollen trui nodig. Spijtig, want de steile trip is beroemd om zijn vergezichten. „Geen auto’s, sensationeel natuurschoon, stilte, ontspanning”, somt Hæreid op.
Per trein gaan we naar beneden, om een paar stations verder de route alsnog per fiets te vervolgen. Urenlang gaat het omlaag, langs diepe ravijnen, door donkere tunneltjes en over glibberige grindwegen. De heuvels dampen. Bergboerderijtjes druipen verlaten na in een waterig zonnetje.
In Flåm is het goed bijkomen in brouwerij Ægir, een gebouw dat qua ontwerp gebaseerd is op de Noorse mythologie. Het plaatselijk gebrouwen bier is in heel Noorwegen bekend om zijn lekkere smaak.
„Dit vind je nergens in Nederland, toch?” merkt Hæreid op, terwijl ze naast het haardvuur tevreden onderuitzakt.
Honderd jaar spoor
De spoorweg Bergensbanen tussen Bergen en Oslo bestaat iets meer dan honderd jaar. In 1871 kwam men op het idee deze lijn aan te leggen, maar pas in 1898 begonnen de Noren met bouwen. Ruim 27 jaar lang werd over het idee gediscussieerd omdat veel mensen kritisch waren over het plan. De rails moesten namelijk dwars door granietharde bergplateaus worden aangelegd.
In 1909 was de lijn klaar. Zo’n 15.000 mannen hebben tien jaar aan de 526 kilometer lange spoorweg gewerkt. In totaal werd 2 miljoen ton steen en grind uitgegraven. De spoorweg gaat door 200 tunnels en over 300 bruggen.