Bij Landal scharrelen de kippen vrij rond
Terwijl tienduizenden soortgenoten het leven laten, lopen bij Landal Greenparks in Scherpenzeel de kippen vrij rond. „We hebben nog niks gehoord.”
Midden in de Gelderse Vallei, aan de weg van Barneveld naar Scherpenzeel, ligt Landal Klein Ruwinkel. Een vakantiepark met 120 bungalows, een klein zwembadje en een speeltuin. Het park zit deze week vol, zegt receptioniste Annemieke. „Het is vakantie in het zuiden van het land.”
Bij de kinderboerderij net achter de ingang van Klein Ruwinkel liggen twee herten en scharrelt een handvol kippen rond. Op het terrein lopen er nog meer los. Opmerkelijk. Hemelsbreed nauwelijks een kilometer verderop worden bij boer Appeldoorn de kippen afgemaakt. En die van Van Kampen, net aan de overkant van de weg, komen vandaag of morgen ook aan de beurt.
Voor 50 eurocent kunnen kinderen en volwassenen bij Landal een handjevol kippenvoer uit een automaat trekken. De beesten reageren al op het gerammel van het apparaat.
„Als park hebben we geen hinder van de ruimingen”, zegt Annemieke. „We hebben nog niet gehoord of er beesten weg moeten.” De receptioniste kreeg al een paar telefoontjes van gasten die vragen of ze nog wel op hun favoriete stekje op de Veluwe terechtkunnen. „Hopelijk gaat het ons voorbij.” Terwijl ze het zegt, informeert een echtpaar of ze nog wel naar Barneveld kunnen fietsen.
De buurman aan de Ruwinkelseweg klaagt over de kippen van Landal. „Die beesten scharrelen hier dagelijks”, zegt de man terwijl hij door zijn tuin loopt. „Ik moet ze soms wegjagen.” In de tuin staan een paar opgezette kippen. Houdt hij zelf kippen? „Nee, ik heb alleen een hond.”
Of de kippen van Landal ten prooi zullen vallen aan de ruimers, is onduidelijk. Het ministerie van Landbouw wil alle kippen in een straal van 1 kilometer rond besmette bedrijven ruimen. De Nederlandse Belangenvereniging van Hobbydierhouders (NBvH) is tegen het ruimen van gezond pluimvee. Ze pleit voor controle van elk hobbydier om vast te stellen of het besmet is met vogelpest.
Niek Veldhuizen is contactpersoon voor de NBvH. Naast zijn woning aan de Cuneraweg in Rhenen scharrelen hanen, kippen, parelhoenders, parkieten, fazanten en eenden. De directeur van een groothandel in bevestigingsmaterialen is hobbyboer. Aan de rand van het vogelpestgebied.
De kleine veestapel in de groot uitgevallen volière van Veldhuizen loopt er dinsdagmiddag opgewekt bij. Als moeder de vrouw stukken brood strooit, schieten uit alle hoeken de kleine beesten toe. Twee hanen maken de dienst uit. Parkieten pikken aan de kruimels.
Een zieke kip herkennen is voor Veldhuizen (46) geen probleem. „Zo’n beest is traag en lusteloos.” Bovendien, zo vult zijn vrouw aan, heeft de kip een bleke kam „en snottebellen.”
De hobbyboeren in Nederland houden deze dagen hun hart vast. Niet alleen de beroepsmatig gefokte beesten kunnen klassieke vogelpest krijgen, ook de kip en fazant bij de burger thuis. Veldhuizen houdt al dertig jaar beesten. Hij besteedt er per week zes tot zeven uur aan. Hij moet er niet aan denken dat zijn veestapel wordt vergast. Al zal hij er zich niet lijfelijk tegen verzetten. „Zo zit ik niet in elkaar.”
Op de computer van Veldhuizen zit de internetsite van het ministerie van Landbouw bij de favorieten. Bij de hobbyisten leven nog vele vragen. Over de incubatietijd, de risico’s, hoe snel een besmetting om zich heen grijpt, de mogelijkheden om te enten.
Het ministerie wil alle kippen in een straal van 1 kilometer rond besmette bedrijven ruimen. Een buurman van de inwoner van Rhenen heeft een legbatterij met maar liefst 60.000 kippen. Op kleine afstand zitten nog twee kippenboeren.
De NBvH schat dat Nederland 100.000 hobbydierhouders telt, van wie velen pluimvee houden. „Veel van deze hobbymatige pluimveehouders fokken zeldzame rassen.” Zo is de barnevelder een wereldwijd bekend kippenras. In de Verenigde Staten is er zelfs een fanclub.
De vereniging raadt mensen aan hun pluimvee binnen te houden. „Het is toch zonde om die beesten op te sluiten”, zegt mevrouw Veldhuizen. „Hoe moeten ze nou in dat kleine hokje?” Af en toe gaat een kip buiten het hok op stap. „’s Avonds is ze altijd weer terug.”
Bij de NBvH zijn 300 individuele leden en een groot aantal fokverenigingen aangesloten. Veldhuizen schat dat 500.000 mensen in Nederland landbouwhuisdieren houden. Het behoort tot de grondrechten van een mens om dieren te houden, vindt hij. „En dan bedoel ik niet schapen op het balkon, maar gewoon in de natuur. Waar anderen behagen scheppen in theater of leuke kleren, hebben wij plezier in het houden van dieren.”
De huidige wetgeving is volgens Veldhuizen op economische belangen gestoeld en heeft weinig meer met dierzorg te maken. „Alles is ondergeschikt aan de economische vooruitgang. Groei is verschrikkelijk belangrijk geworden.” Daarbij komt dat de mens steeds meer kunstgrepen toe moet passen. „De natuur laat zich niet snel dwingen.”