Samenleving is verliezer door navigator
Het is maar een dom kastje, maar o zo handig. Zelfs in onbekende steden rijd je rechtstreeks naar de kleinste straatjes. Zolang je maar doet wat de navigator zegt, scheelt het een hoop nadenken.
Taxichauffeur Mirwis Esmat gebruikt zijn navigatiesysteem niet veel. De geboren Afghaan woont nu zo’n negen jaar in Nederland en rijdt sinds drie jaar rond in Deventer. Hij kent de stad inmiddels behoorlijk. „Maar met dit ding kan ik ook rijden in andere steden”, vertelt hij, terwijl hij wijst op het schermpje in de middenconsole.Vrij snel nadat hij als chauffeur begon, schafte Esmat zich een navigator aan. Glimlachend vertelt de 37-jarige Esmat dat hij in het begin bij het station een klant kreeg die naar het Gilde Hotel wilde. „Dat is maar een paar straten. Maar ik moest het wel twee keer vragen voordat we er waren. De meter stond toen op 14,50 euro. De volgende dag was de klant verbaasd dat de terugrit maar 4,50 euro kostte. Toen wist ik dat ik zo’n navigator nodig had.”
Het lijdt geen twijfel dat het gps-systeem het rijgedrag „behoorlijk heeft veranderd”, stelt Alex Roedoe, senior verkeersadviseur van bureau Mobycon. „Autorijden is vooral veel gemakkelijker geworden. Je hoeft niet meer vooraf te zoeken. Mensen die voorheen liever niet naar een grote stad als Amsterdam reden –al die verwarrende afslagen– voelen zich met een navigator veel zekerder.”
De combinatie met file-informatie geeft de navigator nog veel meer gebruiksgemak. „Mensen slaan aanwijsbaar andere wegen in. Men wil de files op de rijkswegen vermijden en wijkt daarom uit naar omliggende lokale wegen.”
Overigens beginnen daar ook de problemen van de navigator, meent Roedoe. „Ook op binnenwegen kunnen files staan, maar die verschijnen die niet altijd in de navigator. Bovendien verhoogt het de verkeersdruk op lokale wegen. De capaciteit van een snelweg is zo groot dat je nauwelijks merkt of er per uur 500 meer of minder auto’s rijden. Maar in een dorpskern is dat een groot verschil. Dit heeft effect op de leefbaarheid.”
Automobilisten die volledig op de navigator rijden, letten niet meer op de borden, weet Roedoe. „Als je in een stad de borden ”Centrum” aanhoudt, ga je via een maatschappelijk gewenste route, meestal over hoofdwegen. Een navigator neemt veelal de snelste weg. Desnoods dwars door woonwijken heen. En een vrachtwagenchauffeur heeft helemaal niet in de gaten dat hij door een gebied rijdt waar hij met zijn voertuig niet mag komen.”
Ook Esmat weet dat de navigator soms vreemde wegen wijst. „Je moet altijd een beetje met hem meedenken, anders ga je door heel kleine straatjes met drempels en zo naar je bestemming. En als je naar Apeldoorn moet, stuurt-ie je over de snelweg. Dat is 5 kilometer langer dan binnendoor.”
Roedoes conclusie over de navigator is daarom kort en krachtig: „Voor het individu is het een vooruitgang. Voor de gemeenschap is het effect negatief. Wij adviseren momenteel de gemeente Midden-Delfland, die in twee kernen grote problemen ondervindt van verkeer dat de snelweg ontwijkt.”
Volgens Roedoe zouden producenten van navigators ook lokale gegevens zoals ”verboden voor doorgaand verkeer” moeten verwerken. „Maar dan zie je dat het een marktproduct is. De flitspalen staan er wel in, want daar heeft de consument iets aan. Naar de rest is nauwelijks vraag, dus die wordt niet verwerkt. Technisch is het zeer geavanceerd, en anderzijds zo beperkt. De overheid grijpt natuurlijk ook liever niet in in dit marktmechanisme. Maar ik denk dat het er toch een keer van moet komen. Bijvoorbeeld door deze informatie panklaar en gratis aan te bieden.”
Dit is de zevende aflevering in een serie over belangrijke ontwikkelingen sinds het jaar 2000.