Kerk & religie

Arm

3 March 2003 11:08Gewijzigd op 14 November 2020 00:10

De Heere Jezus, Die hier spreekt, is zeer gewillig en bereid om tot zondaren in te komen. Hij klopt immers op de deur. U zult vragen: Van welke zondaars? Nu, het was een zondaarsvolk van uiterlijke schijn en er was weinig of geen kracht van godzaligheid in. Koud noch heet, ja het was een hoop van louter geveinsden, of tenminste belijders, naar uitwendig aanzien, in schijn.Het was een volk van inbeeldingen, want zij zeggen: Ik ben rijk en verrijkt enzovoorts. Ze waren ten opzichte van de andere gemeenten in het geestelijke het gebrekkigste volk. Jezus kon geen penninkje waardij van goedheid bij hen vinden, geen klein genadelampje, niets. Hij zegt immers: Gij zijt ellendig en jammerlijk enzovoorts. Zij konden niet het minst aan Christus toebrengen. Ja, al wat aan hen was, was om een afkeer van hen te hebben. Deze ellendige toestand maakte hen nog ellendiger, omdat ze het niet wisten. Het waren zulke stoute en tergende zondaars dat Christus hen wilde verstoten en uit Zijn mond wilde spugen.

Nochtans, bij zulke mensen staat Hij voor de deur en Hij klopt. Hij bedelt voor de deuren van bedelaars. Barmhartigheid aanbidt de ellendigheid, gelukzaligheid de rampzaligheid, rijkdom de armoede, licht de duisternis. Hij verzoekt deze arme, ellendige zondaren van Hem goud te nemen, Hij vraagt de naakte om kleding te nemen, en aan blinde zondaren ogenzalf te nemen.

Obadias Sedgwich, predikant te Londen (De rijkdom der genade, 1676)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer