Wereldatlas van de archeologie
Titel:
Auteur: ”Wereldatlas van de archeologie”, eindredactie P.G. Bahn
Uitgeverij: Uniepers
Aboude, 2001
ISBN 90 6825 265 8
Pagina’s: 208
Prijs: € 44,92 ƒ 89,-).De archeologie heeft sinds de tijd van haar ontstaan enorme veranderingen ondergaan. Waar eens mannen in nette pakken en met hoeden zochten naar schatten voor de musea van West-Europa en Amerika, zijn nu de meest geavanceerde apparaten bezig om vanuit minuscule bodemvondsten ongedachte conclusies te trekken. Waar eens met houwelen en zelfs dynamiet gegraven werd naar rijkdommen uit lang vergane eeuwen, wordt nu minutieus vanaf de bovenste laag gegraven en alles zonder te selecteren in kaart gebracht. Een opgraving kan dan ook jaren in beslag nemen en het onderzoek naar de vondsten nog veel langer. Over deze veranderingen en over de resultaten van duizenden uren ploegen in kleilagen, in woestijnzand of zelfs onder water is een nieuwe atlas verschenen, die een poging doet om dit alles in 200 pagina’s samen te vatten.
De atlas is ingedeeld in drie delen. Achtereenvolgens worden hierin gepresenteerd: de oudste resten van de mens (tot aan de ijstijd), de ontwikkelingen tussen ijstijd en de eerste beschavingen en tenslotte (het meest uitvoerig) de ontwikkeling van die beschavingen, geordend per werelddeel. Dit alles verlucht met fraaie foto’s van vondsten en veel overzichtskaarten, die steeds opnieuw aangeven hoe groot de invloedssfeer van bepaalde culturen was, bijvoorbeeld van de Perzen, maar ook van de Maya’s in Amerika.
Deze indeling geeft al aan dat de auteurs –anders dan de Bijbel– uitgaan van een zeer lange geschiedenis van de mens op aarde, waarbij na honderdduizenden jaren van ontwikkeling pas in de laatste 8000 jaren ontwikkelde beschavingen ontstaan, vooral in het Midden-Oosten. In Genesis 4 wordt beschreven dat Kaïn al een stad bouwde (met de naam Henoch), maarvolgens de auteurs was dat pas mogelijk na duizenden generaties van mensen op aarde. Wel wordt af en toe verwezen naar de Bijbel, bijvoorbeeld in het deel over de Assyriërs. Opvallend is dat de auteurs niet twijfelen aan het bestaan van David en Salomo, maar ze gaan er wel vanuit dat het volk Israël is ontstaan uit bewoners van Kanaän zelf, en niet na een uittocht uit Egypte.
Overigens wordt in dit boek zo’n breedte aan onderwerpen besproken dat zelfs bekende archeologische gebieden zoals Israël en Irak toch maar beperkt aan bod komen. De kracht van deze atlas ligt in het feit dat de auteurs zoveel mogelijk ontwikkelingen met elkaar in verband brengen. Het gaat niet om losse steden, losse vondsten, een grafveld of een tempel, maar veel meer om wat elke cultuur bijdroeg aan de ontwikkeling van de mens. Overigens gaat de atlas niet door tot aan recente tijden: het Europese deel bijvoorbeeld loopt tot en met de ondergang van het Romeinse Rijk.
Het nadeel van die opzet is dat de grote archeologische vondsten niet erg opvallen binnen het enorme geheel van details. Wie dus een archeologisch handboek zoekt om te zien hoe uitgestrekt het Romeinse wegennet en handelsgebied was, kan uitstekend in dit boek terecht. Wie zoekt naar de grote vondsten als Troje, Nineve of het graf van Toetankhamon zal hierin minder van zijn gading vinden.