Kerk & religie

Hinnom: fraai dal met een slechte reputatie

De naam van het Hinnomdal, bij Jeruzalem, verwijst naar de eeuwige straf. Een slechte naam voor een fraai gebied met een rijke erfenis.

Alfred Muller
16 December 2009 11:07Gewijzigd op 14 November 2020 09:23
JERUZALEM – De Hinnomvallei bij Jeruzalem herbergt tal van grafspelonken. Foto Alfred Muller
JERUZALEM – De Hinnomvallei bij Jeruzalem herbergt tal van grafspelonken. Foto Alfred Muller

Het Hinnomdal heeft een slechte reputatie. De vallei werd in het Grieks ”Gehenna” genoemd. In de eerste eeuw zagen christenen en Joden het dal als de plek van vuur en verwoesting. De naam verwees naar de eeuwige straf.Hoe komt dit fraaie gebied bij Jeruzalem aan zo’n negatieve naam? Daarvoor zijn verschillende redenen. Het laagste punt in de vallei is tevens het laagste punt bij de toenmalige stad. De vallei vormt daarmee het begin van de woestijn. En de woestijn staat voor de dood. Verder werden er in dit dal misdaden gepleegd. Afgodendienaars offerden op de offerplaats Tofet (”brandplaats”) kinderen aan Moloch (2 Kon. 23:10).

De gruwelen zijn vandaag moeilijk voor te stellen. Het fraaie wandelpad biedt niet alleen een mooi uitzicht op de vallei zelf, maar ook op de berg Sion en op de Olijfberg. In de Byzantijnse tijd (324-640) werd de zuidhelling van het Hinnomdal gebruikt als begraafplaats voor christelijke pelgrims. Ook in de middeleeuwen bleef het gebied in gebruik als begraafplaats voor vreemdelingen.

Het pad voert langs rotswanden en brengt naar het klooster van Onuphrius, dat in 1874 werd gebouwd op verschillende grafstelsels. Het klooster dankt zijn naam aan een heilige die in de vierde of vijfde eeuw als heremiet in de woestijn van Egypte woonde en bekendstond om zijn baard, die tot aan zijn voeten reikte. Naar verluidt had hij zijn graf in dit gebied.

Een zuster doet open en gaat voor naar een grot uit de Tweede Tempelperiode (536 v. Chr. tot 70 n. Chr.). Deze grot, waar volgens de traditie de apostelen zich verborgen nadat Jezus werd gevangengenomen, is veranderd in een kapel waar de nonnen dagelijks bidden. Achter in de kapel bevindt zich een doorgang naar een gravenstelsel, dat in de tijd van de Tweede Tempel in gebruik was.

In het klooster bevindt zich nog een andere grafspelonk, die eveneens uit de Tweede Tempelperiode dateert. Deze is normaal gesloten voor bezoekers. De beenderen die zich hier bevinden zijn volgens de nonnen van christenen die in 614 door de Perzen werden vermoord en van mensen die stierven in de tijd van de kruisvaarders.

Het klooster en het gebied eromheen staan ook bekend als Akeldama: bloedakker. De kerkvader Eusebius meldt dat hier zich het stuk grond bevindt dat werd gekocht van Judas’ verradersloon.

Zeker is in elk geval dat dit gebied rijk was aan graven van welgestelde Joodse families. Ten oosten van het klooster van Onuphrius bevindt zich ook het zogenaamde schelpgraf, tegenwoordig ook wel aangeduid, waarschijnlijk ten onrechte, als het graf van Annas, de schoonvader van Kajafas. Oorspronkelijk een prachtig grafcomplex, met een voorhof dat waarschijnlijk dateert uit de tweede of derde eeuw.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer