Kerk & religie

„Ramkoers kerk trof volk niet”

De kerk die in de jaren zestig op grote schaal werd verlaten, was geen ingeslapen instituut. Ze was actief op zoek naar een nieuwe verhouding met de zich vernieuwende samenleving. De geschiedschrijving over de kerken van de jaren vijftig en zestig heeft dit miskend en is daarom aan herziening toe.

Van een medewerker
8 December 2009 09:55Gewijzigd op 14 November 2020 09:19
Prof. dr. G. Harinck - Foto RD, Anton Dommerholt
Prof. dr. G. Harinck - Foto RD, Anton Dommerholt

Dat betoogde prof. dr. G. Harinck maandag op een samenkomst ter gelegenheid van het 155-jarig bestaan van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. De bijzonder hoogleraar namens het Archief- en Documentatiecentrum sprak over ”Schot in eigen voet – De kerken tegenover de naoorlogse samenleving van Nederland”.Tijdens deze dies natalisviering droeg prof. dr. C. J. de Ruijter tevens het rectoraat over aan prof. dr. M. te Velde, hoogleraar voor onder andere kerkrecht en gemeenteopbouw.

De huidige geschiedschrijving beziet de kerk van na de Tweede Wereldoorlog te eenzijdig vanuit de latere kerkverlating, aldus prof. Harinck. „De jaren vijftig worden getekend als slechts een voorgeschiedenis bij de jaren zestig. De kerk van kort na de oorlog zou statisch en passief als het ware hebben zitten wachten tot iemand de stekker er uit zou trekken.”

Intussen was de kerk wel degelijk sterk in beweging, met name op het gebied van de diaconie, zo liet de bijzonder hoogleraar zien. „De overheid nam vanaf de negentiende eeuw de armenzorg van de kerk over, zodat de traditionele vorm van diaconie ten einde liep. De kerk was dus niet langer nodig als gebinte van de samenleving en ging op zoek naar een nieuwe taak. Ze vond die door zich te gaan verstaan als het geweten van de samenleving. Ze wilde nu vooral opkomen voor gerechtigheid, in plaats van barmhartigheid.”

Door deze nieuwe taakopvatting werd de kerk steeds zelfbewuster. „De waarden van de kerk werden steeds sterker gecontrasteerd met de waarden van de samenleving. In de maatschappij heerste eigenbelang, maar in de kerk liefde, zo hield men zich voor.” Dit contrast nam soms zelfs „apocalyptische trekken” aan, zo zei prof. Harinck: „De diaken werd gezien als de tegenspeler bij uitstek van een doorgeschoten welvaartscultuur, die men getekend zag in bijvoorbeeld Openbaring 13.”

Zo kwamen de kerken „op ramkoers” de jaren zestig binnen, aldus de kerkhistoricus. En hier schoot ze zich in eigen voet: „De kritiek op de maatschappij was te zeer een zaak van de ‘professionals’ geworden. De gewone man stond daar vreemd tegenover. Hij was in het algemeen juist blij met de verzorgingsstaat, door de nieuwe zekerheid die daarin geboden werd.”

Per saldo bereikte de kerk van de jaren vijftig en zestig daardoor het tegendeel van wat ze beoogde, zo stelde prof. Harinck. „De verlating van de kerk door de samenleving werd voorafgegaan door een afwijzing van diezelfde maatschappij door de kerk. We kunnen ons daarom afvragen in hoeverre de secularisatie de kerken niet ook zelf aan te rekenen is.” De hoogleraar pleitte voor nader onderzoek.

Prof. De Ruijter blikte in een korte toespraak terug op een proces van „strategische heroriëntatie”, waar hij drie jaar als rector bij betrokken was. De universiteit wil meer expliciet uitkomen voor haar Bijbels karakter en studenten meer toerusten in het methodisch denken vanuit de Bijbel.

Vanuit deze „krachtige identiteit” moeten ook meer studenten uit andere kerkverbanden worden aangetrokken. Vanwege een algemene „neergang van theologie als zelfstandige discipline” is naast de samenwerking met de Theologische Universiteit Apeldoorn nu ook kennis gemaakt met de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer