Het gehele werk van God wordt in het hart van de mens, vanaf zijn eerste overtuiging tot aan zijn bekering, door ontdekkend licht gewerkt. Als het licht van de evangelische vernedering werkt, doet het de mens de hatelijke natuur van de zonde zien, als een openbaring van Gods heerlijkheid en genade. De natuurlijke mens kan in God niets zien wat hem God doet liefhebben. Hij kan in God wel zien wat hem verschrikt. De goddelozen in de hel zien Gods liefelijkheid en genade niet, maar wel God vreselijke majesteit. Dat doet hen gevoelen door het getuigenis van de consciëntie hoe afschuwelijk de zonden geweest zijn.Het voornaamste uitwendige middel dat de Geest van God gebruikt om de mens te overtuigen dat hij de hel waardig is, is de wet. Die gaat als een licht in de duisternis schijnen. Door de wet ontwaakt het natuurlijke geweten en ziet de mens zijn schuld en wordt zijn mond gestopt. De wet doodt de mens, zodat hij niet meer op zijn eigen gerechtigheid vertrouwt. Paulus zegt daarvan dat hij door de wet de wet was gestorven.

Dan gaat de zondaar zien en gevoelen dat hij in eigen kracht niets kan doen. Want in de aanvang gaan zondaren proberen zich door eigen kracht te redden, zich te verbeteren en te bekeren. Zij trachten hun hart gelovig te maken en zaligmakend op Christus te vertrouwen. Kort gezegd: zij proberen hun eigen verlossing uit te werken.

Jonathan Edwards, predikant te New Jersey (Leerredenen, 1791)