Als mensen veranderen
In het herdenkingsjaar van Calvijn en Darwin past een rondgang langs de spraakmakende boeken van 2009. Wat geloven de schrijvers van dit moment, als het gaat om predestinatie en determinisme? Kan een mens zijn eigen leven bepalen of niet? Zijn mensen nu eenmaal zoals ze zijn, of kunnen ze veranderen?
„Grijp het roer en stuur, Harriet”, zegt de oma van Lynn Austins hoofdpersoon tegen haar kleindochter. „Drijf niet zomaar rustig met de stroom mee. Als je geen routekaart hebt, loop je misschien ergens rondjes of sla je te pletter tegen de rotsen. Wees er altijd goed van doordrongen waar je naartoe gaat.”Daarmee laat Lynn Austin, de populairste christelijke romanschrijfster van dit moment, een heel ander geluid horen dan hedendaagse seculiere auteurs. Tegenover hun veelal inktzwarte wereldbeeld –waarin de chaos regeert en de mens zijn lot ondergaat omdat hij gebonden is aan wie hij nu eenmaal is– stelt zij heel positief dat je als mens altijd iets kunt dóén. Omdat mensen niet gedoemd zijn hun gedetermineerde angsten en verlangens uit te leven, omdat mensen door Gods kracht daadwerkelijk kunnen veranderen.
Verderop in Austins roman blijkt overigens wel dat ook haar hoofdpersonen het leven niet in de hand hebben, dat ze hun omstandigheden niet kunnen buigen naar hun wil. Dan nóg hebben ze echter voor zichzelf een keus: blijven liefhebben en pijn lijden, of bezwijken voor bitterheid, desillusie en passiviteit.
Mensenlevens hebben bij Austin een zin en een doel: God heeft van ieder mens gewild dat hij zou bestaan, en Hij leidt zijn levensgang. Dus moeten wij allemaal naarstig naar onze roeping zoeken en ernaar streven om Gods bedoeling voor ons bestaan te realiseren. Wat overigens niet samenvalt met onze eigen bedoelingen. „Liefde is de sterkste kracht die er is – Christus’ liefde en onze liefde voor elkaar. Die heeft de kracht om ons te veranderen en de hele wereld te redden.”
Activisme
Dat wereldbeeld –het leven heeft betekenis, de geschiedenis heeft een doel, mensen hebben een roeping en er is altijd hoop op verandering ten goede– spreekt eigenlijk uit alle christelijke romans die in 2009 verschenen zijn.
Niet voor niets gaat het hier om hét grote verschil tussen christendom en heidendom: dat mensenlevens niet onherroepelijk bepaald worden door het blinde noodlot of de wetten van de evolutie, maar dat ze door Gods genade kunnen veranderen. Dat mensen verantwoordelijk zijn, dat schuld daarom ook echt bestaat (en geen waan is van wezens die er toch niets aan kunnen doen dat ze zijn zoals ze zijn), en dat liefde en vergeving de kern zijn waarom het leven draait.
Die heldere grondtoon kan het absoluut opnemen tegen alle seculiere zwartkijkerij. Tegelijkertijd lukt het christelijke schrijvers niet altijd even goed om die toon op een geloofwaardige manier door te laten klinken in een verhaal, zo blijkt uit de oogst van dit jaar.
De allerpopulairste romans, meestal van Amerikaanse snit en evangelisch gekleurd, leggen een sterk accent op keuzes en verantwoordelijkheden – zij het wél in het sterke besef van Gods almachtige voorzienigheid. Daardoor ademen ze een sfeer van activisme, van blijheid, van romantiek en optimisme die ernstig kan botsen met de alledaagse werkelijkheid van gewone mensen – en die daardoor de boodschap van het boek minder geloofwaardig maakt.
Gebrokenheid
Neem Elizabeth Musser, bijna even populair als Lynn Austin. Al haar personages maken een prachtige ontwikkeling door, ze groeien, ze veranderen ten goede, ze komen vooruit. Niemand blijft vastzitten in het leven. Zoals een van de hoofdpersonen van ”Stille woorden” het uitdrukt: „Ik geloof dat het mijn roeping is om levens te raken, een voor een, zoals Hij ze op mijn pad brengt. Ik doe mijn best om te helpen, in de volle betekenis van het woord, op alle manieren. (…) Maar uiteindelijk is Christus Degene die ieder van ons overtuigt van de noodzaak om te veranderen en ons de kracht schenkt om te veranderen.”
Susan Meissner, die dit jaar met ”Het dagboek van Mercy” de Christian Book Award won, geeft blijk van een vergelijkbaar levensgevoel. Haar twee hoofdpersonen worstelen met het leven en de liefde, maar aan het eind van het verhaal komt alles goed. Mede dankzij het dagboek van een vrouw uit de zeventiende eeuw, die de dood vond tijdens de heksenprocessen van Salem. Uit dat dagboek valt immers te leren dat er altijd een keus is, zelfs als je in de cel zit en ter dood veroordeeld bent. Kies je ervoor jezelf te redden, of offer je jezelf op terwille van de ander? Blijf je liefhebben, of ga je haten? Na veel gepeins weten de beide eigentijdse vrouwen welke richting ze moeten inslaan, en die weg leidt hen onherroepelijk allebei in de armen van een liefhebbende man.
De Nederlandse Lisette van de Heg is realistischer met haar roman ”Mara”, die dit najaar veel publiciteit kreeg en hoog in de top tienen terechtkwam. Zij lost de problemen van haar hoofdpersoon niet op, ze laat haar alleen heel voorzichtig een paar stappen in de goede richting zetten. Daarmee doet ze recht aan de gebrokenheid van het bestaan, zonder het positieve, christelijke levensgevoel te verloochenen. Haar hoofdpersoon heeft aanvankelijk weinig te kiezen in het leven –mishandeld en misbruikt– maar toch neemt ze de verantwoordelijkheid voor haar toekomst op zich. Ze leert niet alleen beslissingen nemen, ze leert ook vertrouwen op God.
Predestinatie
Verantwoordelijkheid in afhankelijkheid, dat is wat alle tot nu toe genoemde auteurs benadrukken. Ze zijn allemaal vrouw, dus ze schrijven praktisch en concreet, vanuit de keuzes die hun hoofdpersonen moeten maken.
Maar wie in algemenere zin wil weten hoe het leven in elkaar zit, hoe voorzienigheid en verantwoordelijkheid zich tot elkaar zouden kunnen verhouden, moet bij de mannelijke auteurs zijn. Bijvoorbeeld bij de onbetwiste topper van het afgelopen jaar, W. Paul Young, die met ”De uitnodiging” het hele jaar door bijna onafgebroken op de eerste plaats van de BCB-top tien heeft gestaan.
Young lost de raadsels van het leven op door het kwaad een onafhankelijke rol toe te bedelen. Zijn levensbeschouwing komt erop neer dat God Liefde is en van alle mensen houdt (ook als ze zondigen), dat pijn en verdriet bestaan doordat mensen het kwaad hebben omhelsd, maar dat Gods plan groter is dan al onze verkeerde keuzes: „Jullie keuzes zijn niet sterker dan mijn doel en ik zal elke keuze die je maakt gebruiken voor de uiteindelijke, goede en meest liefdevolle uitkomst.”
Diepzinniger is Frans Willem Verbaas, die zich met ”Heilig vuur” waagde aan een roman over het leven van Calvijn. Hij ontkomt er niet aan het grote thema van de predestinatie aan de orde te stellen. Zijn hoofdpersoon heeft moeite met Calvijns leer van de voorbestemming. Maar tegelijkertijd beseft hij óók heel goed dat het leven niet maakbaar is, dat menselijke keuzes niets garanderen.
Daarmee is Frans Willem Verbaas de schrijver die het duidelijkst durft te laten merken dat het hier om een mysterie gaat. Dat voorzienigheid en verantwoordelijkheid naast elkaar staan. En dat dat te moeilijk is om te doorgronden.
Dit is het tweede deel in een drieluik. Volgende week deel 3: Sporen van Darwin en Calvijn.
„Als we het niet krijgen zoals we willen en het leven zich niet ontwikkelt zoals we dachten dat het zou moeten, staan we voor een keus. We kunnen de bitterheid laten groeien, of de liefde voor God. In plaats van bitter te worden tegenover Henry vroeg ik Gods hulp om mij te veranderen en voor Zijn doelen te gebruiken, niet voor de mijne. (…)
Ik ga je niet voorliegen door je te vertellen dat het makkelijk zal zijn, Beatrice. Als je een vruchtbaar leven wilt leiden vergt dat heel veel inspanning en dagelijks aandacht, net als deze tuin. Maar liefde is de sterkste kracht die er is – Christus’ liefde en onze liefde voor elkaar. Die heeft de kracht om ons te veranderen en de hele wereld te redden. En die kan zeker je echtgenoot redden.”
Lynn Austin, ”Tegen de stroom in”.
In plaats van daarop in te gaan, begon zuster Olivia over wat anders.
„Je had het laatst over een baan en woonruimte. Helaas kan ik je daar niet mee helpen.”
Ik knipperde met mijn ogen en begreep eerst niet waar ze het over had. Mijn gedachten dwaalden rond de pastorie en de dominee. Pas na enkele seconden drongen de woorden goed tot me door. Mijn schouders zakten in.
„Wat jammer”, zei ik met hese stem.
„Ik ben ervan overtuigd dat jouw plek op de boerderij is, bij je tante, dus ik kan je niet helpen.”
„U wilt me niet helpen, bedoelt u.”
„Ik kan het niet.”
Ik sloot mijn ogen en haalde mijn schouders op, ik draaide me om en wilde bij haar weglopen, maar ze was me voor en legde haar handen op mijn schouders.
„Jouw plek is bij tante Be, daar hoor je thuis.”
Lisette van de Heg, ”Mara”.
Toen ik mijn vader hierover bevroeg (…), zei hij dat er niets mis is met op de juiste tijd op de juiste plek zijn, en dat op die plek terechtkomen keuzevrijheid impliceert. En de verantwoordelijkheid om te kiezen.
Terwijl ik naar huis reed om oom Lorings feest bij te wonen, met Mercy in mijn gedachten, besefte ik dat keuzevrijheid even gevaarlijk als mooi was. Ik wist dat Mercy binnenkort de afschuwelijke vrijheid zou krijgen om te kiezen. Bekennen of omkomen.
Het is een gelukkig toeval –een wonderbaarlijk toeval eigenlijk– om op de juiste tijd op de juiste plaats te zijn, zoals Abel Durough.
Maar als je op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats bent?
Hoe zorg je dan dat je iets van je leven maakt? Hoe laat je zien dat je bent wat je doet, niet wat je is aangedaan? Welke keuzes heb je dan?
Susan Meissner, ”Het dagboek van Mercy”.
„Dus vertel me dan eens, meneer MacAllister. Wat wilt u wel als u niet uit bent op roem, macht en geld? (…) Ik heb gehoord dat u erg religieus bent.”
„Ik ben niet religieus. Ik heb een levend geloof in een levende persoon, Jezus Christus. En ik geloof dat het mijn roeping is om levens te raken, een voor een, zoals Hij ze op mijn pad brengt. Ik doe mijn best om te helpen, in de volle betekenis van het woord, op alle manieren. En hoewel mijn boeken grote aantallen mensen bereiken, worden ze gelezen door individuen, en ze raken die levens een voor een. Maar uiteindelijk is Christus Degene die ieder van ons overtuigt van de noodzaak om te veranderen en ons de kracht schenkt om te veranderen. Ik ben maar een eenvoudige arbeider. Ik heb geen behoefte aan roem. Ik heb er niets aan.”
Elizabeth Musser, ”Stille woorden”.
Calvin is het soort man die nooit bang is voor wat hij kent; en hij kent de duivel, hij kent de roomse kerk, hij kent de Raad, hij kent Genève. (…) De angst in zijn ogen was de angst voor het onbekende, die ten diepste angst is voor het onbeheerste, die weer ten diepste angst is voor een wereld die niet geheel en al door God wordt geregeerd.
Toen ik dat inzag, begreep ik waarom Calvin niets zo slecht kan verdragen als de menselijke vrijheid, want die vrijheid is de open deur naar het onbekende. Daarom kan hij de bevolking van Genève niet vrij laten in haar doen en laten. Daarom kan hij geen variëteit toestaan in de geloofsleer. Daarom moet hij de menselijke zaligheid wel volstrekt afhankelijk maken van Gods genade, met voorbijgaan van iedere menselijke inbreng.
Frans Willem Verbaas, ”Heilig vuur”.
„Hij (God) stopt een heleboel dingen niet die Hem pijn doen. Jouw wereld is ernstig geschonden. Jullie hebben je onafhankelijkheid opgeëist en nu zijn jullie kwaad op degene die zo veel van jullie hield dat Hij jullie die onafhankelijkheid ook heeft gegeven. Niets is zoals het bedoeld was te zijn, zoals Papa verlangde dat het zou zijn en zoals het eenmaal op een dag zál zijn. (…)”
„Maar ik begrijp nog steeds niet waarom Missy moest sterven.”
„Dat hoefde ook niet, Mackenzie. Dit was niet Papa’s plan. God heeft nog nooit het kwade nodig gehad om zijn goede voornemens uit te kunnen voeren. Jullie, mensen, zijn het die het kwaad hebben omarmd en Papa heeft daarop geantwoord met goedheid. Wat er met Missy is gebeurd, was het werk van het kwaad en niemand in deze wereld is daar immuun voor.”
W. Paul Young, ”De uitnodiging”.