Opinie

Vaste formule eed en belofte sluit andersgelovigen uit

De aangenomen motie van de Tweede Kamer om de formulering van de eed of belofte wettelijk vast te leggen, bevoordeelt het christendom en sluit andersgelovenden uit, vindt Fred Byrman.

26 November 2009 09:38Gewijzigd op 14 November 2020 09:14
„Het is van belang dat burgers de waarheid bekrachtigen bij datgene dat hen het meest heilig is.” Foto ANP
„Het is van belang dat burgers de waarheid bekrachtigen bij datgene dat hen het meest heilig is.” Foto ANP

De Tweede Kamer nam begin deze maand een motie aan van het CDA, de ChristenUnie en de SGP waarin wordt gepleit voor eenduidigheid in de formulering van de eed en belofte voor ambtenaren bij provincies en gemeenten. Ambtsdragers zouden alleen nog maar mogen kiezen uit ”Zo waarlijk helpe mij God almachtig” en ”Dat beloof en verklaar ik”.De motie lijkt vooral op de islam gericht te zijn, na het christendom de grootste religie in omvang. De laatste jaren komt het namelijk steeds vaker voor dat islamitische ambtenaren de eed op Allah afleggen. Deze motie zou, indien uitgevoerd, hier een einde aan maken.

Dat partijen met een christelijke grondslag zich in een dergelijke motie kunnen vinden, lijkt mij vanzelfsprekend. Maar dat seculiere partijen als de VVD, de PVV en ook de fractie-Verdonk voor deze motie hebben gestemd, kan alleen maar verklaard worden vanuit populisme. De partijen willen meegaan met de anti-islamstemming in de samenleving, met als enige bedoeling bij het electoraat in de gunst te komen.

Het is dan ook te hopen dat het kabinet deze –deels dankzij populisme– aangenomen motie naast zich neerlegt. De motie bevoordeelt het christen­dom, ondanks onze scheiding van kerk en staat. Ze wekt sterkt de indruk dat de voorstemmers de eed willen maken tot een geloofsuiting, ja zelfs een geloofstoets.

Met de twee resterende opties kun je alleen maar christelijk of niet-gelovig zijn. Dit houdt in dat alle andere religies gedegradeerd worden tot geen religie. Hun god is geen god en het christendom is de enige ware vertegenwoordiger van God. Dat is wat deze motie waarlijk bedoelt te zeggen.

Meest heilig

De wetgever heeft ooit ten aanzien van de eedaflegging ruimte geschapen voor andersgelovenden, met de formulering „tenzij hij aan zijn godsdienstige gezindheid den plicht ontleent den eed, de belofte of de bevestiging op andere wijze te doen.”

Dit toont haarscherp waar het in de eedaflegging om gaat. Het is niet van belang bij welke god iemand zweert, maar dat burgers de waarheid bekrachtigen onder aanroeping van datgene wat hen het meest heilig is. Hieraan wordt nu, ten gunste van het eigen gelijk en de electorale winst, voorbijgegaan.

Het niet vrijlaten van andersgelovenden in hoe zij die trouw willen uitspreken, betekent dat de voorstemmers hen eigenlijk niet willen hebben als ambtsdragers. De grootste bedreiging voor onze democratie, ons secularisme en onze vrijheid van godsdienst ligt dus niet bij moslims, maar bij een deel van onze christelijke medeburgers en bovenal ook onze populistische politici.

Het zijn zij die onze grondwaarden met voeten treden voor eigen kortetermijngewin. Ik bid dus dat het kabinet deze motie naast zich neerlegt.

De auteur is werkzaam als trainer in de beveiligingssector en secretaris van het Platform Diversiteit en Participatie te Zwijndrecht.

Meer over
Eed of belofte

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer