„Calvinisme leidt niet vanzelf tot democratie”
De opvatting dat het calvinisme rechtstreeks en onvermijdelijk moest uitmonden in de democratie is veel te simplistisch en moet worden genuanceerd. „We moeten waken voor mythevorming.”
Dat stelde de ethicus Michel Johner donderdagavond in Kampen in zijn lezing over het onderwerp ”Het calvinisme en het ontstaan van de democratie”. Johner is docent ethiek aan de vrije faculteit voor gereformeerde theologie in Aix-en-Provence. Hij is op uitnodiging van het steuncomité ”Kampen – Aix” in Nederland en houdt een aantal lezingen.Het calvinisme was niet de enige bron die zorgde voor democratisering. Ook de renaissance heeft veel bijgedragen aan gelijkheid en mensenrechten, aldus Johner.
Hoewel het moeilijk is een rechtstreeks verband tussen calvinisme en democratie te bewijzen, zijn er in het calvinisme veel aanknopingspunten voor democratische opvattingen. Op Bijbelse gronden predikte het calvinisme de gelijkheid van alle mensen en de persoonlijke verantwoordelijkheid van ieder mens ten opzicht van God, zo zei de ethicus in zijn lezing.
Calvinistische kerken werden vanwege de huiver voor machtsconcentratie in één persoon altijd geregeerd door een college bestaande uit leken en ambtdragers. Deze opvattingen hebben zeker ook bijgedragen tot de vorming van de democratische staat. Calvijn, die geen inmenging van de staat in de kerk duldde, vond wel dat de overheid Gods wetten diende te respecteren.
De Geneefse reformator kan echt niet als vader van de moderne democratie worden beschouwd, concludeerde Johner.
In Frankrijk kwam na de gebeurtenissen van de Bartholomeüsnacht een omslag in het politieke denken bij de hugenoten, aldus de docent. Zij kwamen toen tot het recht tot opstand en de plicht om tirannieke vorsten af te zetten. In deze christelijke visie op de politiek hebben vorsten nooit een absolute macht maar slechts een van het volk afgeleide macht.
Johner heeft net als veel Franse christenen niet veel moeite met de Verklaring van de Rechten van de Mens. „Het opkomen voor de mensenrechten, die immers indirect van christelijke noties zijn afgeleid, is niet ongereformeerd”, zei Johner. Tegenwoordig functioneren de mensenrechten als een dam tegen antireligieuze en destructieve krachten. In deze wereld, waarin mensen individueel en collectief steeds meer in opstand komen tegen Gods wet, mag de kerk nog dankbaar zijn voor het bestaan van de mensenrechten omdat daarmee de beschermwaardigheid van het menselijk leven in zekere zin wordt gegarandeerd, aldus Johner, die een proefschrift voorbereidt over de huwelijksopvattingen bij de hugenoten voorafgaand aan de Franse Revolutie.