Witglanzende heidegrazers

Een eenzaam weggetje voert steeds verder het bos in. Geen mens is te bekennen. Hier drink je de rust van de natuur met volle teugen in. Midden tussen het geboomte staat daar opeens de schaapskooi van Loenen. Het geblaat verraadt dat de kudde thuis is. „Vanaf begin februari is het lammertijd, dan gaan we niet meer op pad”, zegt herderin Agnes Kiemel.

Arie Coster
24 February 2003 14:28Gewijzigd op 14 November 2020 00:09
Lammetjes bij de schaapskooi van Loenen. - Foto Sjaak Verboom
Lammetjes bij de schaapskooi van Loenen. - Foto Sjaak Verboom

In de hoek van de kooi drentelt een schaap wat onrustig heen en weer. „Ik denk dat het niet lang meer duurt voordat er een lam geboren wordt.”
Op een dikke laag stro dartelen tientallen lammetjes rond. Tegen de buitenmuur van de kooi staan ruiven met voer waarvan de oudere schapen met genoegen eten. In aparte hokjes staan de schapen die nog niet zo lang geleden gelammerd hebben. „Kunnen moeder en kind even aan elkaar wennen”, zegt Agnes. „Bovendien is het gemakkelijk. De jonge dieren moeten zo snel mogelijk een oormerkje krijgen. Het is lastig als je ze daarvoor in de kudde op moet zoeken.”

Haar kudde bestaat uit zo’n 170 schapen, Veluwsche heideschapen. Agnes kent ze vrijwel allemaal. „Je bent er de hele dag mee bezig. Kijk, die vijfde van links daar in dat rijtje, dat is het mooiste schaap dat ik heb. Tenminste, als het gaat over de kenmerken van het Veluwsch heideschaap. Een mooi gebogen neus -de ramsneus-, witte, glanzende kop, niet vlekkerig, hoog op de poten, langharige wol en een staart tot over de hak. Geweldig.”

Het schaap is inmiddels gaan liggen en laat af en toe een klagend geblaat horen.
Agnes hoedt de kudde in dienst van stichting Het Geldersch Landschap. „Het Geldersch Landschap wil een deel van zijn terreinen laten begrazen en zich tegelijkertijd inzetten voor het behoud van zeldzame huisdierrassen. Het Veluwsch heideschaap is er daar een van. Ik krijg redelijk de vrije hand om zó te fokken dat de raskenmerken behouden blijven of terugkomen.”

Om steeds vers bloed in de kudde te krijgen, werkt Agnes met de rammen van een andere kudde. „Er zijn negen kuddes Veluwsche heideschapen. Twee in Ede en verder eentje in Rheden, Hoog-Buurlo, Epe/Heerde, Lemele, Wierdensche Veld en Ermelo. Als herders hebben wij een vast rammenroulatiesysteem, de rammenpool. Ik krijg ze uit Ede, die van mij gaan naar de kudde van Epe/Heerde. Zo voorkom je inteelt.”

De geboorte zet nu echt door. Twee pootjes en een klein kopje zijn al te zien. Het is zwoegen voor moeder schaap.
Grootste zorg bij het fokken zijn op dit moment echter niet de raskenmerken van de schapen, geeft Agnes aan. „Volgend jaar moet elke kudde scrapievrij zijn. Scrapie is de schapenvariant van bse bij koeien. Het is ontzettend moeilijk de juiste dieren te vinden om daarmee door te fokken. Temeer daar de uitslag van het bloedonderzoek dat daarnaar gedaan wordt vaak zo lang op zich laat wachten dat de dieren al weer gedekt zijn. Je weet dus niet of de gebruikte ram of de gedekte schapen wel voldoen aan de scrapie-eis. Zo hol je achter de feiten aan.”

Met een laatste krachtsinspanning wordt het lam geboren. Zo te zien een gaaf exemplaar.
Agnes hoopt dat de stichting waarvoor zij werkt het probleem nog eens stevig aankaart bij de overheid. „Dat is het voordeel van zo’n grote stichting. Ze legt waarschijnlijk iets meer gewicht in de schaal.” Op kuddeniveau plukt ze ook de vruchten van de samenwerking met Het Geldersch Landschap, die nu ruim een jaar geleden werd ingezet. „Er is gewoon meer geld, zodat ik beter voer kan kopen. Dat geeft direct resultaat. De dieren zijn gezonder en het aantal lammeren per schaap gaat omhoog. Voorheen zat deze kudde gemiddeld op 1,2, nu is dat al 1,4.”

Luttele seconden na de geboorte begint het schaap het lam schoon te likken. Het kleintje tilt af en toe zijn kopje op.
Zo halverwege de lammertijd ligt het gemiddelde al hoger dan vorig jaar. De 64 schapen die hebben gelammerd, brachten samen 100 lammetjes ter wereld. Over een paar weken weet Agnes het precies. Dan zijn alle lammetjes geboren. Ze wacht daarna nog drie weken en gaat weer de hei op, met de schapen én de lammetjes. „De lammertijd is echt de mooiste tijd in het jaar, maar ik heb ook zin om eropuit te trekken. Mooi baantje, vinden de toeristen. Alleen zie ik ze met regen nooit op de hei.”

Pas tien minuten op de wereld: het lam staat en gaat op zoek naar melk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer