Doorzoeken
„Welgelukzalig is de mens dien de Heere de ongerechtigheid niet toerekent, in wiens geest geen bedrog is.”Psalm 32:2
Waar u naar moet kijken? Of in uw geest geen bedrog is. „Doorzoekt uzelven nauw, ja, doorzoekt nauw…” Laat uw oog in uw hart dalen. „Mijn zoon, geef Mij uw hart…” Geef uw hart aan God. U moet hier voorzichtig te werk gaan en goed kijken in zo’n arglistig en bedrieglijk hart. Daarom moet dit nu uw werk en bezigheid zijn: u goed te onderzoeken of er bedrog is, of waarheid en ongeveinsdheid.Wij eisen van u geen volmaaktheid. Ik weet wel dat u zondaar bent. Dus nodigen wij u ook tot deze maaltijd, die voor zondaren is opgedist. Zij komen daar om vergeving van zonden te krijgen.
De eerste vraag is of u oprecht bent. Ik vraag niet of uw ziel zonder zwakheden en zonde is, maar of u zonder bedrog en geveinsdheid bent. Het komt hier op het hart aan. Daarom onderzoek uw hart. Welke gedachten hebt u van uzelf? Denkt u groots van uzelf? Of beeldt u zich in dat u beter bent dan uw naaste?
Zou u van dit avondmaal afblijven, omdat u zich zo godzalig en anderen zo goddeloos vindt? Dat zou louter bedrog en enkel geveinsdheid zijn.
Petrus van der Hagen, predikant te Amsterdam (”Uitbreiding over Psalm 32”, 1676)