„Ambt aller gelovigen functioneert matig”
„Als het ambt aller gelovigen goed zou functioneren, hadden we er in de kerk honderden evangelisten bij.”
Dat zei ds. M. Karens zaterdag in Woerden tijdens de twintigste bondsdag van de Bond van Mannenverenigingen der Gereformeerde Gemeenten.De predikant van de gereformeerde gemeente van Werkendam sprak in de Bethlehemkerk over het ambt aller gelovigen. Hij concludeerde dat dat ambt maar matig functioneert en legde de vinger bij een aantal punten.
De zinsnede ”ambt aller gelovigen” komt voor in artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Het woord ambt betekent plicht. „Gelovigen zijn verplicht om niet op zichzelf te blijven staan, maar zich te voegen bij een kerkelijke gemeenschap.”
Deze opmerking riep een vraag op over het goed recht van thuislezers, mensen die niet naar de kerk gaan maar ’s zondags zelf thuis een preek lezen. Volgens ds. Karens kunnen er zich onder thuislezers wel kinderen van God bevinden, maar zijn het ongehoorzame kinderen. „Het is ieders plicht om zich bij de kerk te voegen, ook al is zij in verval. Dikwijls hebben thuislezers een hoogmoedige kijk op de kerk. Het gevaar van afglijden naar de secularisatie in gezinnen van thuislezers is groot.”
Evangelisten
Het ambt aller gelovigen, ook wel genoemd het algemeen priesterschap der gelovigen, is het allerbelangrijkste in de kerk, zei de predikant. Dat ambt is niet voorbehouden aan mannen, maar is er ook voor vrouwen, die vaak bijzondere gaven hebben.
Hij noemde als taken onder meer het oefenen van geestelijke gemeenschap met andere gelovigen, het letten op de handel en wandel van medekerkleden, het approberen (goedkeuren) van kerkelijke zaken en het belijden van Gods Naam in de wereld. „Als het ambt aller gelovigen goed zou functioneren, hadden we er in de kerk honderden evangelisten bij.”
Ds. Karens noemde als oorzaken van het niet goed functioneren onder meer een gebrek aan vrijmoedigheid en een overmatig gevoel van nederigheid. Aandacht voor dit onderwerp in de prediking vindt hij op zijn plaats.
Het onderlinge vermaan is een Bijbels gebod maar het functioneert vaak gebrekkig, stelde de predikant. „Als het beter zou werken, zou het er in de kerk florissanter uitzien. Veel mensen handelen niet naar Mattheüs 18, waar staat dat ze eerst met de betrokkene moeten spreken alvorens de kerkenraad in te schakelen.”
Als mensen bij ds. Karens komen met een klacht over een gemeentelid, vraagt hij altijd eerst of ze met de betreffende persoon gesproken hebben. Soms stelt de predikant voor om dat samen te doen. Mensen die tekortkomingen bij anderen constateren moeten niet naar hen toe gaan met een veroordelende, maar met een liefdevolle houding, die duidelijk maakt dat ze zelf niet beter zijn.
Kerkelijke ambten komen voort uit de roeping van Christus, zei ds. Karens. Hij wees erop dat de ambten van predikant, ouderling en diaken gelijkwaardig aan elkaar zijn en dat de ene ambtsdrager niet over een andere mag heersen. „Ze staan naast elkaar en onder Christus.”
De Werkendamse predikant ziet een gevaar in de overaccentuering van het bijzonder ambt, zoals dat bijvoorbeeld in de Rooms-Katholieke Kerk gebeurt. Daar is weinig ruimte voor het ambt aller gelovigen. Het andere uiterste, overaccentuering van het ambt aller gelovigen, is even verkeerd. Deze ondermijning van het bijzondere ambt is onder andere te vinden bij evangelischen. stelde hij.
Het bestuur van de mannenbond gaat de komende tijd actief werven om gemeenten te bewegen tot het oprichten van een mannenvereniging. Ook wil het bestuur het beeld bijstellen dat de verenigingen voornamelijk bestemd zijn voor oudere mannen.
Ds. A. A. Brugge, voorzitter van de bond: „Mannenverenigingen zijn er ook voor dertigers en veertigers. Mannen in deze leeftijd hebben he vaak druk, maar als ze het belang van het gezamenlijk bestuderen van Gods Woord inzien, moet er tijd voor vrij te maken zijn.” Ds. Karens stelde eveneens tijdens zijn lezing dat mensen die het nut van het onderzoek van Gods Woord gaan inzien daarvoor ineens „zeeën van tijd” kunnen krijgen.