Helft oogpatiënten in Zuid-Sudan onbehandelbaar
De Apeldoornse oogarts Nico Buisman stuurt tijdens zijn werk in Nederland vrijwel nooit een patiënt naar huis met de boodschap dat hij niets meer voor hem kan doen. In twee weken tijd moest hij in Zuid-Sudan echter 500 mensen met dat bericht confronteren: de helft. „Het tragische is dat vrijwel al die oogaandoeningen simpel te voorkomen waren geweest.”
Buisman is oogarts en werkte jarenlang in Kameroen en Zimbabwe. Hij keerde in 1995 terug naar Nederland, maar heeft Afrika niet definitief achter zich gelaten. In oktober opereerde hij een week lang in Zuid-Sudan in de provincie Jonglei, aan de grens met Ethiopië.Oogzorg staat in de regio, ongeveer vijf keer zo groot als Nederland, nog in de kinderschoenen. In heel Zuid-Sudan zijn er niet meer dan drie oogartsen, die allen hun basis in de hoofdstad Juba hebben. Slechts een van hen is Sudanees. „In Nederland hebben we 500 oogartsen”, geeft Buisman het contrast aan. Volgens de nationale regering in Khartoem wonen er in Zuid-Sudan ruim 8 miljoen mensen, maar dat lijkt aan de lage kant. Andere schattingen gaan uit van 15 tot 20 miljoen.
In Afrika als geheel is ongeveer 1 procent van de bevolking (bijna) blind, maar in Zuid-Sudan is dat het dubbele. Dat hoge percentage komt niet in de laatste plaats door de vele burgeroorlogen die het land achter de rug heeft. Daarbij zijn niet alleen 2 miljoen Zuid-Sudanezen omgekomen, maar ook veel jongeren gevlucht. De ouderen en gebrekkigen bleven achter.
Op zijn werkkamer in het Gelreziekenhuis in Apeldoorn laat Buisman een foto zien van een Sudanese man die met grote stappen wegbeent, met op enkele meters achter zich één van zijn vrouwen die via een stok door haar dochtertje geleid wordt. Het is een krachtig beeld, omdat het in één oogopslag veel laat zien van de situatie in Sudan.
De man is boos omdat Buisman niets meer voor zijn vrouw kon doen. Het meisje is zichtbaar teleurgesteld omdat ze weet dat zij haar moeder ook in de toekomst zal moeten begeleiden. De vrouw laat zich ogenschijnlijk gewillig meevoeren. Haar teleurstelling moet echter des te groter zijn, omdat Buisman een week eerder een van de andere vrouwen van de verontwaardigde man nog wel van haar oogziekte af had kunnen helpen.
Bij deze vrouw was de oogziekte trachoom is een te ver gevorderd stadium, aldus Buisman. Trachoom is een chronische infectieziekte, die simpel te voorkomen is door het gezicht met schoon water te wassen. Wereldwijd komt trachoom nauwelijks meer voor, maar met name in Zuid-Sudan en Ethiopië is de aandoening hardnekkig, Buisman: „Trachoom is ook nog te behandelen met een ooglidoperatie als er al littekens op het slijmvlies zijn ontstaan. Maar bij veel patiënten die in Sudan bij me komen, was het al te laat. Opmerkelijk is overigens dat trachoom in Zuid-Sudan juist ook bij relatief jonge mensen voorkomt.”
Twee andere veelvoorkomende oogziekten in Sudan zijn cataract (staar) en glaucoom (verhoging van de druk in de oogbol). Mensen met glaucoom moeten in Nederland dagelijks druppelen en twee keer per jaar ter controle naar de arts. „Die behandeling is in Sudan volstrek onmogelijk”, zegt Buisman. „Het enige wat we kunnen doen is een operatie uitvoeren om de oogdruk te verminderen, maar ook daarvoor is geregelde nazorg nodig.”
Die was tot voor kort niet beschikbaar in de provincie Jonglei. Op verschillende plaatsen in de regio kwamen sinds een aantal jaren vanuit Kenia al wel oogzorgteams langs, maar het nadeel daarvan was dat er van nazorg geen sprake kon zijn. Sinds dit jaar is er in Jonglei echter een verpleger actief, die bovendien in staat is staaroperaties (cataract) uit te voeren. De Nederlandse stichting Dark & Light Blindcare heeft ervoor gezorgd dat hij in Kenia een tweejarige studie kon doen om deze status te bereiken. Buisman heeft tijdens zijn bezoek deze man, Santino Malang, verder geholpen zijn toekomstige werk op te pakken. Naast Malang wordt er nog iemand voor dit werk opgeleid.
Tijdens het bezoek van Buisman kwamen de mensen nog van heinde en ver naar de plaats waar hij opereerde. „Sommigen hadden tien dagen onafgebroken gelopen om bij de post te komen”, zegt de arts. „Dan is het wel heel zuur als je tegen zo iemand moet zeggen dat hij niet meer geholpen kan worden.”
Sinds het einde van de burgeroorlog, begin 2005, zijn veel mensen teruggekeerd naar hun oorspronkelijk woonplaats. Zoals overal in Afrika worden de dorpen inmiddels ook weer door veel kinderen bevolkt. De situatie in Zuid-Sudan blijft echter zeer gespannen. De eenheid in de semionafhankelijke regio staat zwaar onder druk en de relatie met het noorden is uitermate fragiel.
Mede daarom worden de nieuwe topverpleegkundigen en de oogzorg vooralsnog geheel betaald met geld van hulporganisaties. Buisman: „De regering in Juba committeert zich echter wel met het werk. Het is de bedoeling dat zij op den duur ook de financiële verantwoordelijkheid op zich nemen.”