„Traditionele gezin van invloed op kerk in VS”
De invloed die godsdienst in Amerika heeft, staat of valt, althans voor een deel, met de aanwezigheid van het traditionele gezin, waarvan de ouders gehuwd zijn.
Dat is een van de uitkomsten van gezaghebbende onderzoeken die vorige week donderdag werden gepresenteerd tijdens de conferentie ”Religious Practice and The Family. What the research says”. Organisator van de conferentie was de conservatieve denktank The Heritage Foundation. Woensdag kwamen de lezingen via internet beschikbaar.Brad Wilcox, hoogleraar aan de universiteit van Virginia, deed samen met andere sociologen onderzoek tegen de achtergrond van de ingrijpende veranderingen die zich de afgelopen decennia op het gebied van huwelijk en gezin voltrokken. Zij onderzochten welke invloed godsdienst heeft op deze ontwikkelingen en de effecten van godsdienst op vorming, gezondheid en levensduur van het gezin.
De studie van Wilcox laat zien dat ongehuwde volwassenen zonder kinderen significant minder vaak naar de kerk, synagoge of moskee gaan dan gehuwde leeftijdsgenoten met kinderen.
Kerken die zich open opstelden tegenover de verschillende samenlevingsvormen en die hun onderwijs, preken en pastoraat daarvoor fors aanpasten, konden de afnemende waardering niet stuiten. „Dit komt dus niet als een verrassing”, concludeert Wilcox. De positie van de kerk heeft volgens hem alles te maken met die van het traditionele gezin.
Annette Mahoney, onderzoeker aan de universiteit Bowling Green State, stelt dat „gelovige echtparen die regelmatig religieuze diensten bijwonen”, ertoe neigen gelukkiger te zijn met hun huwelijk dan andere echtparen. Verder zijn stellen meer tevreden met hun huwelijk wanneer ze voor elkaar bidden, hun echtverbintenis als „heilig” zien en meedoen aan „geestelijke activiteiten” die de onderlinge communicatie verbeteren.
In tegenstelling tot „sensationele verhalen” in de media waarin wordt gesuggereerd dat godsdienst geweld of kindermishandeling bevordert, is er volgens Mahoney duidelijk bewijs dat godsdienstige betrokkenheid het risico op dergelijk gedrag aanzienlijk verkleint.
Ook zogenoemd risicogedrag bij jongvolwassenen, zoals drank- en drugsgebruik en onveilige seksuele contacten, is minder wanneer jongeren godsdienstig zijn, betoogt Elizabeth C. Hair van de universiteit van Chicago. Zij deed onderzoek naar de invloed van godsdienstuitoefening in het gezin op risicovol gedrag tijdens de jongvolwassenheid. Een van de belangrijkste dingen waarin ouders kunnen voorzien, stelt Hair, is een omgeving waarin kinderen zich morele richtlijnen eigen kunnen maken. Onder meer godsdienstbeleving in het gezin maakt dit mogelijk.