Een mars van enkele honderden nationalisten in Sint-Petersburg leidde tot geweld toen zes tegendemonstranten verschenen. Nationalistische betogers vielen de tegenbetogers aan en bleven schoppen toen ze al op de grond lagen. De oproerpolitie moest ingrijpen.In Moskou hadden zo’n 2000 nationalisten toestemming gekregen voor een mars in een zuidoostelijke wijk. De betogers, meest jongemannen, droegen tsaristische, zwart-geel-witte vlaggen en spandoeken van een beweging tegen immigratie. De route was geheel afgezet en de politie schermde de demonstranten af van de tienduizenden betogers die elders in de stad voor eenheid demonstreerden.

De feestdag werd in 2005 ingevoerd, ter vervanging van de herdenking van de Russische Revolutie in 1917, die altijd op 7 november werd gehouden. Aanvankelijk werd de dag door extreme nationalisten, Russisch-orthodoxe christenen, blanke racisten en monarchisten aangegrepen om hun meningen te spuien. Dit was voor het Kremlin kennelijk een reden om dit jaar expliciet voor het thema van tolerantie en eenheid te kiezen.

Joodse, islamitische en boeddhistische leiders voegden zich bij de patriarch van de Russisch-Orthodoxe Kerk voor een ceremonie bij het Rode Plein.