Recht leven
„Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven.” Johannes 14:6
Gelijk op de zon de warmte volgt en op de warmte de groei, volgt op deze Weg de Waarheid, en op deze Waarheid het Leven. Het is niet ongewoon dat aan onze Jezus de naam van Leven gegeven wordt. U zult mij vragen: Waarom niet? Omdat Hij de waarachtige God, het eeuwige leven en de bron van het leven is. „Want in Hetzelve was het Leven”, zegt Johannes.Niet alleen hebben wij van hem het natuurlijke leven. Hij geeft ons ook het geestelijke leven, omdat Hij ons door Zijn Woord en Geest wederbaart. Ik leef, zegt Paulus, maar niet meer ik, maar Christus leeft in mij. Gelijk een boom zijn sap en voedsel heeft, heeft ook Jezus, de boom des levens, voedsel en sap voor een gelovige ziel.
Zolang de ziel van een mens buiten Christus is, is hij nog niet in zijn element. Hij vindt nergens rust dan in de genadeschoot van Jezus. Daar begint hij eerst recht te leven en dan verliest hij zich in de volmaaktheden van deze zijn Verlosser. Hij is het licht dat zijn duistere ziel verlicht, zodat die een vermaak schept in de wegen van God. Hij is het vuur dat ons hart, dat tot goede werken als dood en verstorven was, verwarmt en gaande maakt.
Coenraad Mel, predikant te Hersfeld
(”Bazuinen der eeuwigheid”, 1731)