Aanvechtingen
„De enge poort en de nauwe weg.”Mattheüs 7:13-14
Wat moet elk van ons met een ernstige bekommering zijn aangedaan, om voor zichzelf te weten door welke poort hij is ingegaan en op welk van de twee wegen hij wandelt. Het is een bekommering en zelfonderzoek wat van het allergrootste belang is. Het gaat om het verlies of het behoud van de onsterfelijke ziel. Het is of het verderf, of het eeuwige leven.Helaas, waar men ook zijn oog naar de wereld toewendt, men vindt dat de grootste menigte nog in de wijde poort van onze verdorven natuur staat. Zij bewandelt de brede weg, die tot het verderf leidt. Wat krioelt het niet op de wereld van roekeloze, ongodsdienstige en allerlei andere soort werkers van de ongerechtigheid. Die lopen zo naar de hel.
Anderen zoeken die enge poort en nauwe weg naar de hemel te betwisten. Zij menen dat men het zo eng en zo nauw niet moet menen. Men maakt de poort, menen zij, al te eng. Men maakt de weg, zeggen zij, al te nauw. Het zalig worden is toch zo moeilijk niet? Zij haten dat nauwe prediken, dat ontroeren van de zielen van de mensen. Zij spotten met het woord wedergeboorte. Zij lasteren alle angsten en bekommeringen over de zonden.
Johannes Barueth,predikant te Dordrecht
(”De predikende en wonderdoende Christus,” 1752)