Kerk & religie

Een martelaar uit vrije keuze

Zelfgekozen martelaarschap in de oude kerk als opoffering aan de kerk, als genoegdoening. Het kwam geregeld voor in de vroegchristelijke kerk. Dr. H. A. Bakker promoveerde donderdag in Groningen op het bewogen leven van de 2e-eeuwse bisschop Ignatius van Antiochië.

K. van der Zwaag
7 February 2003 10:21Gewijzigd op 14 November 2020 00:07
KATWIJK AAN ZEE - Dr. H. A. Bakker promoveerde gisteren in Groningen op het bewogen leven van bisschop Ignatius van Antiochië. „In het voetspoor van de Heere Jezus zag hij zijn eigen lijden opgenomen in het hogere lijden van Christus.” - Foto Dick(Hogewo
KATWIJK AAN ZEE - Dr. H. A. Bakker promoveerde gisteren in Groningen op het bewogen leven van bisschop Ignatius van Antiochië. „In het voetspoor van de Heere Jezus zag hij zijn eigen lijden opgenomen in het hogere lijden van Christus.” - Foto Dick(Hogewo

„Hij zag zijn dood als een losprijs voor de gemeenschap die hij als geestelijke leider vertegenwoordigde. Deze moest het oordeel over de kerk afwenden.”

Ignatius is een controversieel figuur, zo begint dr. Bakker zijn Engelstalige proefschrift (”Exemplar Domini. Ignatius of Antioch and his martyrological Self-Concept”) dat hij in eigen beheer heeft uitgegeven. De brieven van Ignatius grepen de predikant van de baptistengemeente in Katwijk aan Zee, tevens docent theologie aan de Evangelische Theologische Hogeschool in Veenendaal, direct aan. „Ik vroeg me af: Waarom wilde hij zo graag sterven? Sommigen hebben hem als neurotisch gezien. Hij was een bisschop die gefaald zou hebben en die gewoon de gevangenis in zou hebben gewild. Dat geloof ik niet. Het zelfgekozen martelaarschap kwam regelmatig voor in die tijd, ook in de intertestamentaire periode.”

Verschillende groepen in de christelijke kerk, zoals donatisten en montanisten, hadden hun eigen martelaren. Soms boden ze zelfs tegen elkaar op in hun ’lijdensverrichtingen’. Dr. Bakker ziet bij Ignatius zowel een diep persoonlijk verlangen naar verheerlijking -het bij de Heere willen zijn- als een dienstbaar willen zijn aan de kerk.

Dr. Bakker: „Het lijden van Ignatius heeft alles te maken met zijn verbondenheid aan het collectief. Zijn verlangen naar het martelaarschap was teweeggebracht door de scheur die zich in zijn kerk voltrok. Zijn dood zag hij als een losprijs voor anderen. Ignatius identificeerde zich in toenemende mate met de lijdende Profeet. In het voetspoor van de Heere Jezus zag hij zijn eigen lijden opgenomen in het hogere lijden van Christus. Christus lijdt in hem verder. Dat lijden ziet hij weliswaar niet als heilsstichtend, maar het helpt volgens hem wel het heil uit te werken naar het collectief.”

Ignatius is naar Rome gebracht, waar hij zich moest verantwoorden. De christenen in Rome waren actief bezig geweest om vervolgden te helpen en ook om het martelaarschap van Ignatius te verijdelen. „Het is bekend dat christenen in die tijd enorm betrokken waren op elkaar. Ze postten bij de gevangenissen. Het is mogelijk dat er voor Ignatius grote sommen geld aan het hof werden aangeboden. Maar Ignatius keerde zich daartegen. Hij betrok zijn lijden op de eindfase van de kerk. Om een zwaarder oordeel over de gemeente af te wenden, ging hij de dood in.”

Het is niet bekend onder welke omstandigheden hij de dood gevonden heeft. Wel heeft Ignatius toespelingen gemaakt op een wrede dood. „Hij beschouwde zijn dood zelfs als een eucharistie, een broodoffer opgeofferd in de tanden van de beesten, zo schrijft hij.”

Een historische reconstructie van de gevangenneming is moeilijk te maken. Het is mogelijk dat Ignatius in de zomer van 116 gevangen is genomen. „Er was een gistingsproces gaande in die tijd. Christenen werden gezocht maar er was geen systematische vervolging. De zwaarte van de vervolging hing sterk af van de lokale gouverneur of van de buren die christenen aangaven. Als christenen zich niet opvallend gedroegen, gebeurde er veelal niets. Er was in die tijd ook niet een speciaal vervolgingsedict van de toenmalige keizer Trajanus, zoals onder latere Romeinse keizers. Wel konden christenen worden opgepakt wanneer ze werden aangegeven, en terechtgesteld als zij niet bij de buste van de keizer wilden offeren. Christenen werden in die tijd soms ook gezien als verantwoordelijk voor rampen, zoals oorlogen en aardbevingen. De spanningen zijn groot geweest.”

Toch is van grote vervolgingsgolven in de twee eeuw geen sprake, zo constateert dr. Bakker. „Christenen bevonden zich in die tijd in een gedoogzone. Het christendom was aanvankelijk moeilijk te onderscheiden van de Joodse godsdienst, die een geoorloofde religie was. Later werden christenen een instabiele factor in de samenleving en ontwikkelden zij zich los van het Jodendom. Er moest iets zijn dat de aandacht op hen vestigde. De vrede met de Joden, die overigens wel aan de keizer offerden, werd steeds meer verstoord.”

Kijkend naar zijn dissertatie ziet dr. Bakker praktische lessen. „Wat mij aanspreekt, is het lijden voor een collectief. We zijn tegenwoordig individuen geworden en zullen niet gauw voor een collectief sterven. De mediterrane mens dacht in collectieven, of zoals we dat tegenwoordig zeggen: Van wie ben jij er één? Later zijn de martelaren vervangen door monniken, die andere dingen opgaven, zoals het seksuele leven. Dan groeit er ook de romantiek omheen.”

Dr. Bakker sluit niet uit dat wroeging een rol heeft gespeeld in het bewust zoeken van vervolging. „Er zijn er geweest die zeiden: We zijn christenen, u moet ons doden. Geleerden hebben erop gewezen dat er meer christenen waren die het geloof loslieten dan christenen die het bleven belijden. Het effect zou kunnen zijn dat ze er spijt van kregen dat ze het geloof verloochend hadden en zich alsnog gemeld hebben. Dat kwam voor. Sommigen liepen zelfs zo de brandstapel op. De meeste martelaren hebben het zelf gezocht. De Romeinen waren in die tweede eeuw nog niet zulke wreedaards. Zij wilden vaak níet doden. Maar de christenen waren vanwege hun geloofsovertuiging zo compromisloos dat ze toch vervolgd werden.”

Dr. Bakker is een evangelicaal die grote affiniteit heeft met het puriteinse erfgoed. Hij is bestuurslid van de Whitefieldstichting en betrokken bij het centrum van puriteinse studies in Veenendaal. Onlangs toonde hij tijdens een bijeenkomst zijn bezorgdheid over de koers van de evangelischen. Het gros van de evangelischen is ahistorisch, antidoctrinair en puur op het gevoel gericht, zo zei hij. „Historische en theologische standpunten worden nauwelijks nog bestudeerd, en wie daarover begint, maakt zich min of meer verdacht.”

Een van de stellingen bij zijn proefschrift luidt: „De evangelische beweging in Nederland heeft haar kritische functie als geestelijke verzetsbeweging binnen de kerkelijke cultuur en daarbuiten verloren.” Dr. Bakker: „We zijn braaf geworden. Theologie lijkt bij de evangelischen steeds meer op te gaan in antropologie en religieuze ervaring. Dat laatste wordt belangrijker dan een intellectuele doordenking van het Woord. Evangelischen hebben zich te veel aangepast aan deze tijd en zijn ’salonfähig’ geworden. Je mag meedenken, maar je wordt op deze manier wel een papieren tijger. We zijn geen tegenbeweging gebleven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer