Kerkleiders tegen oorlog met Irak
Kerkleiders uit Europa, de Verenigde Staten en het Midden-Oosten hebben zich woensdag in Berlijn uitgesproken voor een vreedzame oplossing van de Irak-crisis. In een gezamenlijke verklaring roepen ze regeringen op om een oorlog tegen Irak tot het uiterste toe te voorkomen.
„Wij geloven dat militair geweld een ongeschikt middel is om Irak te ontwapenen van massavernietigingswapens”, stellen de kerken. De boodschap is vooral gericht aan de landen die zitting hebben in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De kerken wijzen in hun verklaring op de humanitaire gevolgen van een militaire aanval op Irak en op het risico van een burgeroorlog. Ook kan een oorlog volgens hen de stabiliteit in de regio bedreigen. „Wij vrezen dat de machtigste landen in de wereld oorlog weer gebruiken als een acceptabel instrument van buitenlandse politiek. Dit schept een internationaal klimaat van angst, bedreiging en onzekerheid”, aldus de verklaring.
Het kerkelijk spoedberaad was op initiatief van de Protestantse Kerk in Duitsland (EKD) georganiseerd door de Wereldraad van Kerken. De kerken richten hun aandacht in de eerste plaats op de mensen die door een oorlog worden getroffen, zei EKD-voorzitter Manfred Kock.
Aan de bijeenkomst namen ongeveer twintig vertegenwoordigers van protestantse en orthodoxe kerken deel. Onder hen waren secretaris-generaal dr. Konrad Raiser van de Wereldraad van Kerken en de hervormde synodevoorzitter ds. A. W. van der Plas, die namens de SoW-kerken aanwezig was. De kerkleiders zullen de verklaring naar hun eigen regeringen sturen.
Ds. Van der Plas zei in een reactie vooral te hechten aan de humanitaire aspecten van de verklaring. Als er nu een oorlog tegen Irak komt, zal dat volgens hem leiden tot een nieuwe vluchtelingenstroom en een ontwrichting van het openbare leven. Daarvan zullen kinderen en ouderen het slachtoffer worden.
Een oorlog tegen Irak is volgens de synodevoorzitter nu niet te rechtvaardigen, hoewel hij het regime van de Iraakse president Saddam Hussein „verderfelijk” vindt. „Onze naastenliefde dwingt ons weerstand te bieden aan oorlog en vreedzame oplossingen voor conflicten te zoeken. Zolang niet alle vreedzame en diplomatieke middelen zijn uitgeput, moet je die weg gaan”, zei ds. Van der Plas. De wapeninspecteurs van de Verenigde Naties in Irak moeten volgens hem ruimte krijgen om hun werk voort te zetten.
Secretaris-generaal dr. Bob Edgar van de Amerikaanse Raad van Kerken, die ook in Berlijn was, noemde de ontmoeting en de gezamenlijke verklaring een „historisch moment.” Een Amerikaanse aanval op Irak noemde hij vroeger al immoreel. „We mogen niet het Iraakse volk uitmoorden omdat we een hekel hebben aan zijn leider”, zei hij vorig jaar.
EKD-preses Manfred Kock heeft toegegeven dat zijn omstreden uitspraken aan het adres van de Amerikaanse president Bush misverstand kunnen wekken. Kock keerde zich afgelopen weekwisseling scherp tegen het beleid van Bush en beschuldigde hem van religieus fundamentalisme. Bush maakt, zei hij, van de oorlog een geloofszaak en gebruikt dezelfde terminologie als islamitische fundamentalisten.
Uit de daarop volgende protesten heeft Kock nu geleerd „dat een term als ”fundamentalisme” niet geschikt is voor een zakelijke discussie.” De EKD-preses vraagt critici hem dit „misverstand wekkende, oneigenlijke en nutteloze woord niet telkens voor de voeten te werpen.” Wel blijft hij erbij dat een publieke discussie over de relatie tussen godsdienst en oorlog nodig is.
Dr. Edgar vindt het ongepast de godsdienstige gezindheid van Bush te beoordelen. Veel geestelijke leiders van Bush’ eigen kerk, de Verenigde Methodisten, zijn tegen een oorlog. „We bidden dagelijks voor onze president of hij ook aan de biddende christelijke kinderen in Irak denkt, die hetzelfde geloof hebben als hij.”