Onderhuids verleden
In de Duitse hoofdstad Berlijn zijn twintig jaar na de val van de Muur nog overal sporen van de communistische periode zichtbaar. Goed zoeken is soms een voorwaarde. De herdenking van de val van de Muur, op 9 november bij de Brandenburger Tor, is een goede aanleiding om ”Muurtoerisme” in de praktijk te brengen.
”Ostalgie”. Zo noemen de Duitsers het levend houden van de herinnering aan de Duitse Democratische Republiek (DDR). De zichtbare verschijningsvormen van de communistische tijd verdwijnen steeds meer. Standbeelden van Marx en Lenin staan al jaren in stoffige hoeken van musea. Grauwe betonnen flats zijn gesloopt of dragen een fleurige verflaag. Wat blijft zijn de herinneringen.Een goede manier om in de huid van de Oost-Duitser te kruipen, is een fietstocht langs bekende plaatsen op en bij de voormalige Muur. Het mooie is dat dat ook met Nederlandstalige gidsen kan. De organisatie Berlin on Bike organiseert trips door de stad, met allerlei thema’s. De Muur is er daar een van.
Vanaf de fiets ontstaat geleidelijk zicht op de weggepoetste scheiding. De gids, een Duitser die in Nederland heeft gestudeerd, kan het tracé van de Muur inmiddels dromen. Voor veel Oost-Duitsers was dat wel anders. „Rondom de Muur gold er een veiligheidszone. Alleen met een speciaal pasje kon je in de buurt komen. Huizen die er te dichtbij stonden, werden zonder pardon gesloopt.”
Expositie
Een gesprek met Oost-Duitsers maakt pas echt helder hoe het was om in de DDR te wonen. De Alexanderplatz biedt daarvoor een uitgelezen kans. Tot 14 november is op een deel van het bekende plein in Oost-Berlijn een uitgebreide expositie over de Muur te zien. Dagelijks schuifelen honderden mensen langs de informatieborden en videoschermen.
Niet alleen slaagt de expositie er door haar chronologische opbouw in de periode van bouw tot afbraak van de Muur op indrukwekkende wijze in beeld te brengen, ook ontstaan er spontaan gesprekken tussen omstanders.
Beelden van een van de Oost-Duitse partijleiders, Günther Schabowski, bijvoorbeeld maken de tongen los. Tijdens een persconferentie op 9 november 1989 liet Schabowski omstandig weten dat de grens openging. Nog diezelfde avond dromden duizenden mensen samen bij de grensovergangen. Even voor middernacht werden bij de Bösebrücke de eerste Oost-Duitsers toegelaten in het Westen. Een vrouw: „Ik kon niet geloven dat de grens open was. De volgende dag ontbraken veel collega’s op mijn werk. Allen waren op bezoek in het Westen. Die avond ben ik ook de grens overgestoken. Toen pas kon ik het bevatten.”
Twintig jaar na dato is er bij de Bösebrücke weinig meer te zien van het IJzeren Gordijn. De asfaltweg waarop grenswachten patrouilleerden, is omgevormd tot parkeerterrein. Een plaquette op de brug herinnert aan de bijzondere avond van 9 november 1989. Een indruk van de ijzige sfeer tot eind 1989 op deze plek ontstaat als de gids foto’s toont uit die periode. Metershoge hekken, gewapende grenswachten: iedere vluchtpoging lijkt bij voorbaat kansloos.
Kriskras
De fiets is hét vervoermiddel om de uitgestrekte Duitse hoofdstad te bekijken. Voortdurend steek je kriskras de Muur over, of althans de plaatsen waar deze twintig jaar geleden stond. De tweewieler komt goed van pas, want Berlijn bekijken betekent grote afstanden afleggen. Dat is mede een gevolg van de tweedeling die de stad bijna dertig jaar in haar greep hield. Oost- en West-Berlijn ontwikkelden zich gescheiden. Er ontstonden twee stadscentra, die nog steeds op grote afstand van elkaar liggen.
De scheiding mag dan nog voelbaar zijn in de stad: zichtbaar is die soms nauwelijks. Aanwijzingen van de gids zijn noodzakelijk om aan een woning langs de voormalige grens resten van detectiedraden te herkennen. Grenswachten hoorden een alarmsignaal zodra iemand probeerde vanuit zo’n huis de Muur over te steken.
Op veelbezochte plaatsen zijn markeringen in de weg aangebracht op de plaats waar de Muur stond. Zo ook op de Potsdamer Platz, een plein vlak bij de beroemde Brandenburger Tor. Twintig jaar geleden was dit nog niemandsland waar de Muur dwars doorheen liep. Nu is het een druk plein met veel verkeer, omringd door kantoortorens. In het midden van de Potsdamer Platz ligt een spoor van keien, met om de zoveel meter een plaquette met daarop de tekst ”Berliner Mauer 1961-1989”.
Gewoon leven
Opvallend is de manier waarop veel voormalige Oost-Duitsers over de communistische periode praten. De een heel open, de ander meer bedekt. Nog steeds is niet iedereen ervan overtuigd dat de Wende een goede zaak was.
Regina Zibell bijvoorbeeld, die als jonge vrouw in een Oost-Berlijns warenhuis werkte, nuanceert het beeld van een strenge dictatuur. „We konden gewoon leven. Maar er waren ongeschreven regels waaraan je je maar beter kon houden. Niemand wilde problemen met de overheid. Je hield je dus gedeisd.”
De enige plek waar de beklemmende sfeer langs de grens uit de DDR-tijd nog enigszins is terug te vinden, is het Mauer Dokumentationszentrum aan de Bernauer Strasse. Daar vluchtten Oost-Duitsers via ramen van huizen die grensden aan een straat in het Westen.
Nu is er het enige stuk ‘ongerepte’ Muur te vinden dat in de stad is overgebleven. De ironie wil dat de Muurdelen die hier staan ruim na de val van de Muur herplaatst werden. Als herinnering aan de inktzwarte bladzijde uit de stadsgeschiedenis. Vanaf een uitkijkpunt is zichtbaar hoe ondoordringbaar de grens was. Tientallen meters open terrein boden grenswachten de kans om iedereen die een vluchtpoging waagde neer te schieten. Wachttorens zijn echter in de verste verte niet meer te ontdekken. De Muur is echt geschiedenis.
Staatssecretaris Timmermans fietst ter gelegenheid van 20 jaar Val van de Muur met Nederlandse en Duitse studenten van de generatie '89 langs de resten van de Berlijnse Muur.
www.visitberlin.de; www.deutschland-tourismus.de; www.berlinonbike.de.
Herinneringsplaats voor omgekomen broer
Bijna was een van de laatste wachttorens langs de Berlijnse Muur verdwenen, om plaats te maken voor een metershoog appartementencomplex. Jürgen Liftin slaagde erin het bouwwerk te behouden. Nu is het een herdenkingsplaats voor zijn broer Günther, de eerste Oost-Duitser die in 1961 op de vlucht van Oost naar West werd neergeschoten.
Günther Liftin, kleermaker van beroep, werkte in West-Berlijn toen de DDR-regering de grens sloot. Op dat moment had hij al plannen om naar het Westen te verhuizen. Een week na het gereedkomen van de afscheiding tussen Oost en West besloot Liftin de rivier de Spree over te zwemmen. Daarbij werd hij doodgeschoten door grenswachten. Het was 24 augustus 1961.
Zijn broer Jürgen, inmiddels gepensioneerd, wist zeven jaar geleden op het nippertje te voorkomen dat een van de laatste wachttorens uit de DDR gesloopt zou worden. Nu leidt hij er belangstellenden in rond. In de toren is een expositie over de Muur te zien, met speciale aandacht voor degenen die bij een vluchtpoging om het leven kwamen.
Gedenkstätte Günther Liftin, bij Nordhafen in het Schiffahrtskanal. Te bezoeken van 1 maart t/m 1 november; maandag t/m donderdag.
DDR-burger had beperkte wegenkaart
Een bescheiden keukentje, knusse huiskamer, slaapkamer en een kleine douche. Dat is wat een gemiddeld DDR-gezin tot zijn beschikking had. In het DDR Museum, gelegen in hartje Oost-Berlijn, is zo’n woning nagebouwd.
Oude tijden herleven in het museum, dat uitkijkt op de Berlijnse dom. Een Trabant, symbool voor de manier waarop de Oost-Duitsers zich verplaatsten, staat direct naast de ingang. De met skai beklede stoeltjes vormen het enige comfort in de auto.
Het dagelijks leven in de DDR wordt in het museum uitvoerig toegelicht met films en memorabilia. Een speciale kast is
gewijd aan de medailles die een arbeider kon ‘verdienen’ als hij zich trouw inzette voor de socialistische heilstaat. Een wegenatlas toont de beperkte scope van de gemiddelde Oostblokburger: alleen landen met een communistisch bestuur staan erin vermeld.
DDR Museum, Karl-Liebknecht-Strasse 1, achter de Berlijnse dom. Dagelijks geopend.