De Waarheidsvriend / Opwekking
De Waarheidsvriend
In De Waarheidsvriend (orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk) schrijft P. J. Vergunst over zijn bezoek aan een Franse gemeente waar hij met zijn gezin in de vakantie drie weken te gast was.„Voorzichtig zoeken vooral oudere mensen een plaats in de kleine kerk van Le Puy en Velay, een provinciestadje dat een klein uur rijden onder St. Etienne ligt. Van echt zoeken is natuurlijk geen sprake, want de meeste banken blijven leeg. Als de aanvangstijd van 10.45 uur bereikt is, tellen we precies tien Fransen om ons heen. Zouden deze mensen veel meer dan wij bemoedigd worden door Gods belofte om aanwezig te zijn als er twee of drie mensen in Zijn naam bijeen zijn?
Vorige week beluisterden we hier een uit Madagaskar afkomstige predikant, die naast deze gemeente een zustergemeente op 30 km afstand dient. De voorganger was tegelijk voorzanger en koster. Wie zakelijk denkt, zal vooral somber worden: Wat is de toekomst van deze gemeente, dit kleine groepje mensen uit een wijde omtrek afkomstig die Christus’ gemeente vormen, terwijl buiten het leven van winkeliers en toeristen doorgaat alsof er geen zondag bestaat?
Maar in de kerk denken we gelukkig niet als eerste zakelijk – en daarom heeft het bestaan van de gemeente van Le Puy en Velay tot op de huidige dag iets ontroerends. Híer wordt de lófzang gaande gehouden.”
Opwekking
Dr. Evert van de Poll schrijft in Opwekking Magazine over „kwetsbare zending”: zending bedrijven zonder financiële hulp uit het buitenland. Met een voorbeeld illustreert hij hoe geld een gevaar kan zijn voor de Evangelieverkondiging.
„Een voorbeeld van wat de beweging van „kwetsbare zending” beoogt, is het verhaal van de Engelsman Christopher Little. Toen hij en zijn vrouw in 1993 in Mozambique aankwamen, was dit volgens de Verenigde Naties het armste land van de wereld. Ze hadden in hun zendingscarrière al eerder te midden van armoede geleefd, maar waar ze nu in terechtkwamen, sloeg alles. Hun missie was evangelisatie onder de Makhoewa’s, een onbereikte stam van vijf miljoen mensen in het noorden van Mozambique. Om langzaam maar zeker te kunnen acclimatiseren, mochten ze eerst een tijd in het centrale deel van het land verblijven, waar het minder vochtig en heet was. Christopher werd aangesteld als leraar aan een Bijbelschool die werd gerund door een inheemse kerk. Hij vertelt: „Wat me al snel opviel, was de ongelijkheid tussen mijn leven en dat van de studenten en andere docenten. Ik ging per auto naar school. Zij kwamen van veel verder, maar hadden slechts hun voeten als vervoermiddel. Dus vond ik het niet meer dan billijk dat ik de andere twee docenten een fiets gaf. Toen ik hun dat voorstelde, reageerden ze enthousiast. Zonder dralen regelde ik het geld en kocht ik de fietsen. Het deed me goed dat ze voortaan met de fiets naar hun werk konden gaan, maar ik had geen idee van wat ik had aangericht.
Op een middag kreeg ik bezoek van het districtshoofd en de penningmeester van de kerk. Beleefd legden ze me uit dat ik in mijn onwetendheid een grove fout had begaan: ik had hen niet van tevoren geraadpleegd. Ze vertelden dat het hun niet zozeer om die twee fietsen ging, maar om de ernstige problemen die zendelingen al zo vaak hadden veroorzaakt door hun vrijgevigheid. Ik bood meteen mijn excuses aan en vroeg om vergeving. Ze toonden alle begrip, maar benadrukten wel dat ik voortaan de juiste kanalen zou gebruiken als ik weer eens zo genereus wilde zijn. Helaas begonnen toen de problemen pas echt. Van de betreffende docenten hoorde ik dat de twee kerkleiders ook bij hen waren gekomen met de vraag de fietsen in te leveren. De docenten hadden dat geweigerd om omdat „de zendeling” ze aan hen had gegeven. Ze werden beschuldigd van hardnekkigheid, hebzucht en ongehoorzaamheid, het kwam ervan dat ze niet langer mochten lesgeven aan de Bijbelschool. Mijn twee vrienden waren zo gekwetst dat ze niet meer met de leider wilden omgaan. Een van hen verliet de kerk, en begon met enkele ontevreden medestanders zijn eigen denominatie. Met mijn manier van barmhartigheid bewijzen had ik dus uiteindelijk meer kwaad dan goed gedaan.””