„Inkomsten kerk anders regelen”
De Duitse kerkbelasting beknot de vrijheid van godsdienst, vindt een hoogleraar kerkrecht. Nu hij vorige maand een rechtszaak heeft gewonnen, is de grote vraag of het Duitse systeem van kerkbelasting op de helling moet.
Lid zijn van de kerk zonder verplichte kerkbelasting te moeten betalen. Dat wil de Duitse emeritus hoogleraar kerkelijk recht Hartmut Zapp. Maar volgens het rooms-katholieke aartsbisdom Freiburg, waarvan Zapps parochie deel uitmaakt, kan dit niet zonder geëxcommuniceerd te worden.Duitsland is een van de landen waar de staat een speciale kerkbelasting int. Kerken zijn niet verplicht hun kerkbijdragen op deze manier op te halen, maar de beide grote kerken in het land –de rooms-katholieke en de protestantse– maken hier gebruik van. Het niet betalen van deze kerkbelasting betekent automatisch het uittreden uit de kerk.
Dit systeem brengt de vrijheid van godsdienst in het geding, vindt Zapp. „Het kan niet zo zijn dat mensen geen deel meer kunnen uitmaken van de Katholieke Kerk en dat ze van de sacramenten worden uitgesloten als ze geen kerkbelasting meer kunnen betalen”, zei hij vorige maand tegenover Duitse media.
Hartmut Zapp liet zich in 2007 bij de burgerlijke stand uitschrijven uit de „rechtsvorm Katholieke Kerk.” Daarmee maakte hij duidelijk dat hij zich wel als lid van de religieuze gemeenschap bleef beschouwen. Het aartsbisdom Freiburg spande daarop een proces aan. Het bisdom accepteerde de scheiding van de kerk in een belasting betalende „vereniging” en geloofgemeenschap niet. Wie geen belasting betaalt, heeft ook geen recht om aan de eucharistie deel te nemen.
De rechtbank van Freiburg stelde vorige maand dat de staat wel het belastinggeld voor de kerken kan innen, maar dat daaraan niet automatisch het lidmaatschap van een kerk is verbonden. Als een wereldlijke handeling de uitsluiting uit een religieuze gemeenschap tot gevolg heeft, zou dat een vermenging van kerk en staat betekenen, zo meent de rechtbank.
Overigens ziet Zapp zich in zijn opvattingen gesteund door de Rooms-Katholiek Kerk. Hij werpt de Duitse bisschoppen voor de voeten dat ze zich niet aan de richtlijnen uit Rome houden.
Zulke expliciete richtlijnen zijn er volgens Gero Weishaupt, theologisch adviseur van de pauselijke raad, niet. In een interview liet hij onlangs echter weten dat hij de opvatting van Zapp ondersteunt. Ook paus Benedictus, toen nog kardinaal Joseph Ratzinger, gaf in 1996 al de voorkeur aan een systeem van kerkbijdragen waarbij mensen op vrijwillige basis de kerk ondersteunen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Italië, waar iedereen 0,8 procent van zijn of haar belasting aan een zelfgekozen instelling toekent.
Overigens constateerde Ratzinger toen ook dat het Duitse systeem op een brede consensus kan rekenen, „omdat men inziet wat de kerken op sociaal gebied presteren.”
Het Duitse kerkbelastingsysteem is negentig jaar oud. Het biedt religieuze gemeenschappen een geregelde bron van inkomsten. In 2008 ontving de Rooms-Katholieke Kerk ruim 5 miljard euro en de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD) 4,7 miljard euro uit kerkbelastingen. Naar schatting twee derde van dit geld gaat naar scholen, ziekenhuizen en ouderenzorg.
Grote vraag is nu of met het oordeel van Freiburg de kerkbelasting op losse schroeven komt te staan. Deze week beslist het bisdom Freiburg eerst of het in beroep gaat tegen de uitspraak.
Voormalige leider van het kerkrechterlijk instituut van de EKD Axel Freiherr von Campenhausen denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen en dat de kerkbelasting stevig in de grondwet is verankerd. „Het gaat hier om een intern katholiek probleem.” Wie gedoopt is, blijft christen, stelt hij, „desnoods als ongehoorzaam lid van de kerk.”