De Bijbel lezen met een stadblik
De gedachte dat ”bevindelijk gereformeerden” in de grote steden eigenlijk niets meer te zoeken hebben, is aan hem niet besteed. „God werkt júíst in de stad.”
Begin vorige maand woonde ds. P. L. de Jong, sinds 1992 verbonden aan de hervormde gemeente te Rotterdam-Delfshaven, de laatste dienst bij van de christelijke gereformeerde kerk aan de Rotterdamse Coloniastraat. De gemeente werd opgeheven; haar kerkgebouw –dat in het verleden regelmatig duizend mensen of nog wel meer herbergde– sloot voorgoed de deuren.Op de website van zijn gemeente noteerde ds. De Jong de volgende dag enkele impressies – in de hem eigen stijl. Hij sloot af met: „Maar het Woord blijft in eeuwigheid, zo werd ons gisteravond gezegd. Waarom niet in de stad? Tim Keller zou zeggen: juist in de stad. En daar houd ik het ook op!”
Tijd voor een bezoek aan Delfshaven, een deelgemeente die heel Rotterdam-West omvat. Om tien uur is de afspraak, bij de Oude of Pelgrimvaderskerk, zíjn kerk. Precies om tien uur komt de 61-jarige predikant aanfietsen, de beginnende regen trotserend.
Mondain
„Te vaak”, zegt ds. De Jong even later in de in oude stijl ingerichte consistorie, „hoor ik de laatste jaren dat je in de stad alleen je geloof maar kunt verliezen, dat de prediking er bijna per definitie verwaterd is en dat toegewijde christenen, voor hun kinderen bijvoorbeeld, maar beter naar het platteland kunt verhuizen – naar de Veluwe, naar Zeeland.
Ik gelóóf dat gewoon niet, sterker: ik verzet me daar heftig tegen. De Heilige Geest heeft, om zo te zeggen, echt niet minder werk aan mensen in Nunspeet, waar ik ook heb gestaan, dan aan mensen in de stad.”
Nog reacties gehad op uw toch wel uitlokkende column?
„Nauwelijks.”
Het Woord blijft – juist in de stad, schreef u. Waarop baseert u die gedachte?
„Iemand als dr. Tim Keller, predikant van de Redeemer Church in New York, heeft daar een heel Bijbelse visie over ontwikkeld, die mij erg aanspreekt.”
Samen met zijn vrouw verbleef ds. De Jong onlangs enkele weken in New York, waar hij intensief kennismaakte met, onder andere, Redeemer Church. „Keller is twintig jaar geleden begonnen met het stichten van een nieuwe kerk in New York, vanuit een min of meer nieuwe visie: God heeft iets met de stad. En als je dat eenmaal ziet, ga je de Bijbel ook met een stadblik lezen. Dan zie je dat het in de Bijbel eigenlijk voortdurend over de stad gaat.
Al meteen in het begin van de Bijbel. In Genesis 4 staat dat Kaïn zich een stad bouwde. Ezechiël was een profeet in de stad. En Paulus schrijft al zijn brieven, op twee na, aan stadsgemeenten. Keller zegt: God werkt juist in de steden, eigenlijk werelden in het klein.
Je moet het eens nagaan: rond 1900 had je nog nauwelijks steden met meer dan een miljoen inwoners. In 2030 zal naar schatting driekwart van de wereldbevolking in een stad wonen. Is dat dan toevallig? Of heeft God daar toch een bedoeling mee? Je hoeft vandaag eigenlijk niet meer naar andere werelddelen te gaan om daar het Evangelie te gaan verkondigen. Die mensen wonen nu met z’n allen bij elkaar in de steden. Dus waarom geen zendingspredikant uitgezonden naar Rotterdam?”
De stad, zegt ds. De Jong, heeft in de geschiedenis van het christendom altijd een grote en vaak positieve rol gespeeld. „In de Bijbel ook. Gods Koninkrijk wordt niet vergeleken met een dorp, maar met een stad. De stad van de grote Koning! En een stad hééft iets bijzonders, iets ongekend dynamisch. Als ik ’s avonds langs de Maas rijd, de Erasmusbrug zie, die dan baadt in het licht, dan heeft dat iets fascinerends. Al heeft de stad in de Bijbel ook een negatieve kant: de stad is ook Babel, satan, de antichrist. Moord, criminaliteit. En in zijn ultieme vorm Sodom – waar niets van overbleef.
Maar”, vervolgt de predikant, „nu zijn christenen altijd in de steden aanwezig geweest, ook in Rotterdam. Rotterdam was in 1920 ook al heel mondain, en toch had je grote reformatorische gemeenten. Waarom kan dat dan nu niet meer? Maar dan moet je niet met z’n allen weglopen.”
Volkskerk
De gemeente in Delfshaven, die zich rekent tot de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, wil een „missionaire gemeente” zijn. Nadrukkelijk richt ze zich bijvoorbeeld ook op studenten, moslims, en –via onder andere inloophuis De Brug– bewoners van de sterk verkleurde wijk Spangen. Namens onder andere de IZB (voor zending in Nederland) zijn ds. H. (Hans) van Dolder, ds. W. M. (Martijn) van Laar en Sjaak Roos er werkzaam.
Ds. De Jong: „Neem de studenten. In Rotterdam zijn 58.000 studenten ingeschreven. Op de christelijke disputen, Navigators, CSFR, noem maar op, zitten er bij elkaar zo’n 500. Er is dus nog een wereld te winnen.”
Toch lijkt het erop dat, wil je kerk in de stad kunnen zijn, je wel móét aanpassen, met als risico inhoudelijke verwatering. Is er ook toekomst voor gemeenten die dat niet willen?
„Daar ben ik van overtuigd. Het zit ’m echt niet in een ander jasje, of een andere vertaling. Waar het om gaat is: Hoe ga je met je mensen om? Ken je hen? Wil je voor hen in de stad blijven? Sluit je in je prediking aan bij hun denken, hun levensgevoel? Maar zolang de SGP- en RD-dominees hier allemaal weggaan, gaan hun mensen ook weg.
Kijk, ook veel groenteboeren, slagers en andere winkels hier hebben de slag naar de nieuwe tijd niet kunnen maken. En wat zie je vervolgens: hun plaatsen zijn ingenomen door islamitische winkels.
En natuurlijk maakt het wel wat verschil hoe je je gemeente ziet. In onze gemeente zijn de grenzen tussen binnen en buiten niet scherp afgebakend. In een volkskerk hoor je er al gauw bij, ook als samenwoner, of als je anders geaard bent. „Altijd welkom”, zeggen we hier dan, „ga eerst maar eens zitten. Doe maar mee aan de Alpha-cursus – de onkerkelijke vriend van een kerkelijk meelevende jonge vrouw bijvoorbeeld. „Ja maar, gelovig word ik niet.” Maar na verloop van tijd zie je dat zo iemand toch vragen gaat stellen.” Met een twinkeling in de ogen: „Ja, het Evangelie is gevaarlijk, hoor!”
Ik zeg altijd: mensen gaan vóór regels. Niet voor het Woord van God overigens. Maar eerst de mens, dan de regel. Al zijn regels er natuurlijk niet voor niets.
Tim Keller onderscheidt ook luisteraars en leden. De meeste bezoekers in Redeemer Church zijn luisteraars. Maar ze zitten er wel. Neem zo’n samenwonend stel. Op een gegeven moment vraag ik: „Wanneer gaan jullie nu trouwen?” Zegt de vrouw: „Ja, dan moet hij me eerst vragen.” En dan vraag ik aan hem: „Wanneer ga je haar vragen?” „Tja, ik weet het niet.” Er is zo veel onzekerheid op dit terrein. Mensen dúrven het vaak gewoon ook niet, durven de verantwoordelijkheid niet te nemen. En soms ineens belt zo’n vrouw me dan op: „Hij heeft me gevraagd!” In een luchtballon of zo. Maar moet ik dan zeggen: Mooi, maar jullie huwelijk bevestig ik niet?”
Een van de grootste problemen voor een stadsgemeente als de zijne is echter de doorstroom, aldus ds. De Jong. „Op een gegeven moment hebben we daarom avonden belegd waarop we de vraag hebben gesteld: Wat kunnen wij nu doen om jullie hier te houden? Moeten we een makelaar van eigen snit eens vragen of hij iets voor ons kan betekenen? Moeten we proberen zitting te nemen in een schoolbestuur, om op die manier wat invloed uit te oefenen op de koers van de school?”
Vierde kind
„En sinds een jaar of vijf zien we nu een soort trendbreuk. Dat mensen hier blijven, een huis kopen, kinderen krijgen, twee kinderen, drie, laatst een echtpaar dat een vierde kind kreeg.”
Speelt de persoon van de predikant hier ook niet een zekere rol? Wat als u straks met emeritaat gaat?
„In de stad ben je als dominee heel belangrijk. Het is eigenlijk net als op een klein dorp: je bent toch een beetje het gezicht, de pater familias. In Nunspeet waren we met zes predikanten, dan heb je dat minder. Maar als ik met emeritaat ga, stort de gemeente echt niet in elkaar. Nee, ik ben geen profeet, maar ik verwacht niet dat deze gemeente in 2020 verdwenen is.”
Op dit moment gaat nog 3, hooguit 5 procent van de Rotterdammers naar de kerk. Hoe hoog zal dat percentage over 50 jaar zijn?
„Over 50 jaar… ik ben daar niet pessimistisch over. Ik heb eens gepreekt over Handelingen 18:10, waar Christus tegen Paulus zegt: „Ik heb veel volk in deze stad.” In Korinthe dus – ook een havenstad. Dus niet: „Ik zie hier vijf RD-lezers”, want zo veel hebben wij er hier in West nog, en daar ben ik er een van. „Veel volk”, en Paulus ziet nog niets! Maar God ziet ze wel. Onder de migrantenchristenen misschien? De moslims? Laat ik het zo zeggen: Wij mensen weten niet hoeveel er in Rotterdam nog liggen onder het zegel van Gods verkiezing. Maar dat is ook niet ons ding. Onze roeping is het Evangelie te verkondigen.”